Перевод: со всех языков на французский

с французского на все языки

se lier les mains

  • 1 vinculum

    vinculum (vinclum), i, n. [st2]1 [-] lien, attache. [st2]2 [-] ruban (d'une coiffure), bandeau, couronne. [st2]3 [-] laisse (pour les chiens). [st2]4 [-] courroie (de ceste). [st2]5 [-] lacet (pour prendre les oiseaux). [st2]6 [-] ceinture (de tunique). [st2]7 [-] Tib. cordon (de chaussure); chaussure. [st2]8 [-] cordon (pour sceller les lettres). [st2]9 [-] cordon (pour fermer un tonneau, une jarre). [st2]10 [-] câble, amarre (de navire). [st2]11 [-] liens (d'un prisonnier), chaînes, fers, menottes. [st2]12 [-] lien, noeud, engagement.    - ducere in vincula aliquem: conduire qqn dans les fers, conduire qqn en prison.    - conjicere in vincula aliquem: jeter qqn dans les fers, jeter qqn en prison.    - moribus suis Orgetoricem ex vinculis causam dicere coegerunt, Caes. BG. 1, 4: selon leurs coutumes, ils forcèrent Orgétorix à plaider sa cause après s'être constitué prisonnier.
    * * *
    vinculum (vinclum), i, n. [st2]1 [-] lien, attache. [st2]2 [-] ruban (d'une coiffure), bandeau, couronne. [st2]3 [-] laisse (pour les chiens). [st2]4 [-] courroie (de ceste). [st2]5 [-] lacet (pour prendre les oiseaux). [st2]6 [-] ceinture (de tunique). [st2]7 [-] Tib. cordon (de chaussure); chaussure. [st2]8 [-] cordon (pour sceller les lettres). [st2]9 [-] cordon (pour fermer un tonneau, une jarre). [st2]10 [-] câble, amarre (de navire). [st2]11 [-] liens (d'un prisonnier), chaînes, fers, menottes. [st2]12 [-] lien, noeud, engagement.    - ducere in vincula aliquem: conduire qqn dans les fers, conduire qqn en prison.    - conjicere in vincula aliquem: jeter qqn dans les fers, jeter qqn en prison.    - moribus suis Orgetoricem ex vinculis causam dicere coegerunt, Caes. BG. 1, 4: selon leurs coutumes, ils forcèrent Orgétorix à plaider sa cause après s'être constitué prisonnier.
    * * *
        Vinculum, vinculi, pen. corr. Dicimus et Vinclum, vincli, per syncopam. Colum. Un lieu.
    \
        - digitorum vincula collo Iniicit. Ouid. Il m'empoigne au col, et me serre des doigts.
    \
        Fabrilia. Ouid. Chaines de fer.
    \
        Iuncea. Ouid. Liens de jonc.
    \
        Addere manus alicuius in vincla. Ouid. Luy lier les mains.
    \
        Adhibere vincula captis. Ouid. Lier ceuls qu'on a prins.
    \
        Adimere vincula canibus. Ouid. Deslier.
    \
        Arcebant vincula palma. Virg. Luy estraignoyent et serroyent les mains, Elle avoit les mains liees.
    \
        Demere vincla pedibus. Ouid. Deslier les souliers.
    \
        Excidere vinclis. Virgil. Eschapper hors des liens.
    \
        Exutae vinclis palmae. Virgil. Mains desliees.
    \
        Imposita capiti vincla. Seneca. Couronne mise sur la teste.
    \
        Indere vincula. Tacit. Lier.
    \
        Leuare vincla alicui. Virgil. Le deslier.
    \
        Nectere vincula alicui. Virgil. Le lier.

    Dictionarium latinogallicum > vinculum

  • 2 връзвам1

    гл 1. nouer, lier, attacher; връзвам1 на възел fare un nњud; (за връзка) cravater; 2. (завръзвам някого) lier qn; 3. (превръзвам) panser, bander, serrer avec une bande, couvrir d'un bandeau; ligaturer; връзвам1 се se lier les mains а (de) qn; прен ръцете ми са вързани avoir les mains liées, se lier les mains а връзвам1 някому кусур critiquer qn; вържи попа да ти е мирно селото le renard est pris, lâchez vos poules; имам го в кърпа вързано l'affaire est dans le sac; не можеш да му вържеш обувките tu ne lui arrives pas а la cheville.

    Български-френски речник > връзвам1

  • 3 hand

    main 〈v.〉
    voorbeelden:
    1   aan handen en voeten gebonden pieds et poings liés
         op handen en voeten lopen, kruipen marcher à quatre pattes
         figuurlijk zich met handen en voeten verweren se défendre pied à pied
         in andere handen komen changer de main
         aan de beterende hand zijn être en voie de guérison
         figuurlijk in de dode hand de mainmorte
         een gelukkige hand van gooien hebben avoir la main chanceuse
         een gemakkelijke hand van uitgeven hebben dépenser sans compter
         die zaak is in goede handen cette affaire est en bonnes mains
         gouden handen hebben avoir des doigts de fée
         met harde hand opvoeden élever à la dure
         (iemand) de helpende hand bieden tendre une main secourable (à qn.)
         bevelen van hoger hand ordres qui viennent d'en haut
         van hoger hand is besloten dat les autorités ont décidé que
         figuurlijk de laatste hand aan iets leggen mettre la dernière main à qc.
         niet met lege handen komen ne pas arriver les mains vides
         figuurlijk een tekening uit de losse hand un dessin à main levée
         figuurlijk iets uit de losse hand doen faire qc. par-dessus la jambe
         met losse handen rijden rouler sans les mains
         iemand de reddende hand toesteken tendre la perche à qn.
         figuurlijk in slechte handen vallen tomber entre de mauvaises mains
         de sterke hand (les agents de) la force publique
         de politiek van de toegestoken hand la politique de la main tendue
         met vaste hand d'une main assurée
         met vaste, krachtige hand regeren gouverner avec poigne
         in vertrouwde handen zijn être entre bonnes mains
         de vlakke hand la paume
         dat kost handen vol geld ça coûte une (petite) fortune
         de handen vol hebben letterlijk avoir les mains chargées; figuurlijk avoir un travail fou
         in vreemde handen overgaan passer en d'autres mains
         de handen vrij hebben avoir les coudées franches
         figuurlijk iemand de vrije hand laten donner carte blanche à qn.
         figuurlijk met de warme hand geven donner de son vivant
         aan de winnende hand zijn être en train de gagner
         figuurlijk met zachte hand avec tact
         figuurlijk de handen van iemand aftrekken abandonner qn. à son sort
         figuurlijk de handen van iets aftrekken se détourner de qc.
         figuurlijk iemand de handen binden lier les mains à qn.
         figuurlijk zijn handen branden se casser le nez
         de handen dichtknijpen serrer les poings; figuurlijk se frotter les mains
         iemand de hand drukken, geven, schudden donner une poignée de main à qn.
         iemand de hand op iets geven donner sa parole à qn.
         zij kunnen elkaar de hand geven ils peuvent se donner la main
         figuurlijk de hand in iets hebben être mêlé à qc.
         figuurlijk iemand de hand boven het hoofd houden ±couvrir qn.
         figuurlijk de hand aan iets houden observer (scrupuleusement) qc.
         figuurlijk de handen ineenslaan unir ses efforts
         figuurlijk mijn handen jeuken la main me démange (de frapper)
         figuurlijk de handen op elkaar krijgen arracher des applaudissements
         de hand op iets, iemand leggen mettre la main sur qc., qn.
         figuurlijk de handen in de schoot leggen baisser les bras
         de hand lezen lire (dans) les lignes de la main
         de hand met iets lichten 't niet zo nauw nemen prendre qc. à la légère; zich ervan afmaken bâcler qc.
         hij heeft de handen los aan zijn lijf zitten il n'a pas les bras gourds
         figuurlijk zijn hand niet voor iets omdraaien faire qc. les doigts dans le nez
         figuurlijk de hand(en) tegen iemand opheffen lever la main contre qn.
         figuurlijk de hand ophouden faire la manche
         elkaar de hand reiken letterlijk en figuurlijk se tendre la main
         iemand de hand reiken, toesteken tendre la main à qn.; helpen donner un coup de main à qn.
         de hand aan de ploeg, aan het werk slaan se mettre à l'ouvrage
         figuurlijk de hand aan zichzelf slaan mettre fin à ses jours
         figuurlijk de hand in eigen boezem steken s'en prendre à soi-même
         figuurlijk zijn handen uit de mouwen steken mettre la main à la pâte
         figuurlijk ik zou er mijn hand voor in het vuur durven steken j'en mettrais ma main au feu
         figuurlijk de hand over het hart strijken se montrer indulgent
         zijn handen niet thuis kunnen houden slaan avoir la main leste; betasten avoir la main baladeuse; stelen laisser traîner ses mains partout
         figuurlijk de hand van een meisje vragen demander la main d'une jeune fille
         figuurlijk zijn handen aan iets vuilmaken se salir les mains
         figuurlijk iemand de handen vullen graisser la patte à qn.
         figuurlijk zijn handen in onschuld wassen s'en laver les mains
         figuurlijk iemands handen zalven graisser la patte à qn.
         mijn hand erop! c'est promis!
         handen omhoog! haut les mains!
         streng de hand houden aan de voorschriften être à cheval sur le règlement
         handen thuis! bas les pattes!
         figuurlijk aan de hand van d'après
         figuurlijk iemand iets aan de hand doen suggérer qc. à qn.
         hand aan (in) hand gaan marcher la main dans la main
         iets aan de hand hebben bezig met s'occuper de qc.; betrokken bij être mêlé à qc.
         figuurlijk iets achter de hand hebben avoir qc. en réserve
         figuurlijk iets bij de hand nemen entreprendre qc.
         figuurlijk iets bij de hand hebben avoir qc. à portée de la main
         in de handen klappen battre des mains
         in handen vallen van de politie tomber aux mains de la police
         goed, gemakkelijk in de hand liggen être maniable
         zijn toekomst is in mijn handen son avenir est entre mes mains
         iemand iets in handen spelen faire passer discrètement qc. à qn.
         figuurlijk zijn leven stellen in Gods hand remettre sa vie entre les mains de Dieu
         figuurlijk een auto goed in de hand hebben avoir une voiture bien en main
         iets met het bewijs in handen aantonen démontrer qc. preuves en main
         figuurlijk iemand in handen vallen tomber entre les mains de qn.
         figuurlijk iemand iets in handen geven confier qc. à qn.
         figuurlijk hij mag zich in de handen wrijven il peut se frotter les mains
         figuurlijk je hebt het zelf in de hand c'est toi qui décides
         hij wil met de hand aan de hemel reiken il veut décrocher la lune
         met de handen werken travailler de ses mains
         figuurlijk met de handen in het haar zitten s'arracher les cheveux
         figuurlijk iets met beide handen aangrijpen saisir l'occasion
         figuurlijk met de handen in de zakken staan, zitten garder les mains dans les poches
         figuurlijk met de hand op het hart iets verklaren déclarer qc. la main sur le coeur
         met de hand genaaid cousu (à la) main
         zich met hand en tand verzetten se défendre comme un lion
         figuurlijk iemand naar zijn hand stellen manipuler qn.
         figuurlijk iemand naar zijn hand zetten mettre qn. dans sa poche
         iets om handen hebben avoir qc. à faire
         figuurlijk iets onder handen hebben travailler à qc.
         figuurlijk iemand onder handen nemen passer un savon à qn.
         figuurlijk iemand op handen dragen ±être en admiration devant qn.
         op (met) de hand wassen laver à la main
         de hand op de knip houden être près de ses sous
         hand over hand toenemen aller en augmentant
         iemand iets ter hand stellen remettre qc. à qn. (en mains propres)
         iets ter hand nemen letterlijk prendre qc. en main; figuurlijk entreprendre qc.
         iemand het werk uit de handen nemen décharger qn. d'un travail
         er komt niets uit zijn handen il n'arrive à rien (de bon)
         uit de hand eten 〈letterlijk; m.b.t. dieren〉 accepter la nourriture dans la main de qn.; figuurlijk manger dans la main
         uit de hand lopen dégénérer; 〈m.b.t. prijzen, economie〉 déraper
         uit de eerste hand de première main
         vlug van de hand gaan se vendre comme des petits pains
         iets van de hand doen écouler qc.
         van hand tot hand gaan passer de main en main
         juridisch gift van hand tot hand don de la main à la main
         figuurlijk voor de hand wegnemen prendre ce qui est devant soi
         figuurlijk dat ligt voor de hand ça va de soi
         Algemeen Zuid-Nederlands zonder handen rijden rouler sans les mains
         geen hand voor iemand, iets uitsteken ne pas lever le petit doigt pour aider qn., faire qc.
         hij heeft er geen hand naar uitgestoken il n'y a pas touché
         figuurlijk geen hand voor ogen kunnen zien n'y voir goutte
         het zijn twee handen op één buik ils s'entendent comme larrons en foire
         figuurlijk handen te kort komen être débordé de travail
         spreekwoord vele handen maken licht werk à plusieurs mains l'ouvrage avance
    wat is er daar aan de hand? qu'est-ce qui se passe?
         alsof er niets aan de hand was comme si de rien n'était
         iets in de hand werken aider à qc.
         dat werkt misdaad in de hand c'est une incitation au crime
         iemand op zijn hand krijgen mettre qn. de son côté
         op iemands hand zijn être du côté de qn.
         van personen zwaar op de hand zijn prendre tout au sérieux
         op handen zijn être imminent
         van de hand in de tand leven vivre au jour le jour
         een voorstel van de hand wijzen repousser une proposition
         beschuldigingen van de hand wijzen rejeter des accusations
         een uitnodiging van de hand wijzen décliner une invitation
    → link=vogel vogel

    Deens-Russisch woordenboek > hand

  • 4 рука

    bras m; ( кисть) main f

    идти с кем-л под руку — aller bras dessus, bras dessous; donner le bras à qn.

    * * *
    ж.
    1) main f ( кисть); bras m ( вся рука); menotte f ( ребёнка)

    мозо́листые ру́ки — mains calleuses

    разма́хивать рука́ми — agiter les bras

    игра́ть в четы́ре руки́ муз.jouer à quatre mains

    держа́ть на рука́х — tenir dans ses bras

    держа́ть за́ руку — tenir par la main

    здоро́ваться за́ руку — serrer la main

    идти́ с ке́м-либо по́д руку — aller (ê.) bras dessus bras dessous avec qn, donner le bras à qn

    взять кого́-либо по́д руку — prendre le bras de qn

    вести́ кого́-либо под руки — conduire qn en le soutenant des deux côtés

    лома́ть (себе́) ру́ки — se tordre les mains

    по пра́вую, ле́вую ру́ку — à droite, à gauche, sur la droite, sur la gauche, à ma (ta, etc.) main droite, gauche

    из рук в ру́ки — de main en main

    с кни́гой в руке́ — un livre à la main

    рука́ми ( вручную) — à la main

    ру́ки вверх! — haut (придых.) les mains!

    ру́ки по швам! воен.les mains sur la couture!

    2) ( почерк) écriture f

    э́то не моя́ рука́ — ce n'est pas mon écriture

    подде́лать чью́-либо ру́ку — imiter la signature de qn

    ру́ку приложи́ть ( подписать) — signer qch

    3) ( протекция) разг. piston m
    ••

    перепи́сывать от руки́ — copier à la main

    быть в чьи́х-либо рука́х — être entre les mains de qn

    быть в хоро́ших, плохи́х рука́х — être en bonnes, en mauvaises mains

    име́ть, быть под руко́й ( или под рука́ми) — avoir, être sous la main, à la portée de la main

    име́ть кого́-либо на рука́х ( на попечении) — avoir qn sur les bras, avoir qn sur le dos, avoir qn à sa charge

    носи́ть кого́-либо на рука́х разг.choyer qn; faire fête à qn ( чествовать)

    отби́ться от рук разг.n'en faire qu'à sa tête

    быть без кого́-либо, без чего́-либо как без рук разг.прибл. ne pouvoir se passer de qn, de qch

    прибра́ть что́-либо к рука́м — empaumer qch

    держа́ть кого́-либо в рука́х — serrer la vis [vis] à qn, tenir la bride ( или la main) haute (придых.) à qn

    вы́дать на́ руки — délivrer vt en propres mains

    быть на все ру́ки ма́стером — savoir tout faire, suffire à tout

    наби́ть ру́ку на чём-либо разг.avoir la main rompue à qch, se faire la main à qch

    переходи́ть из рук в ру́ки — passer de main en main, changer de main

    взять себя́ в ру́ки — se maîtriser, ne pas se laisser aller

    наложи́ть на себя́ ру́ки — se suicider

    уда́рить по рука́м ( согласиться) разг.toper vi

    приложи́ть ру́ку разг.prendre part à qch

    нагре́ть себе́ ру́ки на чём-либо разг.bien profiter de qch; mettre du foin dans ses bottes (fam)

    дава́ть во́лю рука́м разг.avoir la main leste

    сбыть что́-либо с рук разг.se défaire ( или se débarrasser) de qch

    сиде́ть сложа́ ру́ки разг.se croiser les bras

    махну́ть руко́й на что́-либо разг.faire son deuil de qch, renoncer à qch

    пода́ть ( или протяну́ть) ру́ку (по́мощи) — tendre une main secourable

    дать кому́-либо по рука́м разг.rembarrer qn; remettre qn à sa place

    держа́ть чью́-либо ру́ку уст., разг.être du parti de qn

    мара́ть ру́ки разг. — se salir; se compromettre

    быть по руке́ — être bien à la main; ganter vi ( о перчатке)

    подня́ть ру́ку на кого́-либо — lever ( или porter) la main sur qn

    попа́сть кому́-либо по́д руку разг.tomber (ê.) sous la main de qn

    связа́ть по рука́м кого́-либо — lier les mains à qn

    быть свя́занным по рука́м и нога́м — avoir pieds et poings liés

    развяза́ть ру́ки кому́-либо — laisser les coudées franches à qn, laisser les mains libres à qn

    умыва́ть ру́ки — s'en laver les mains

    ухвати́ться обе́ими рука́ми за кого́-либо, за что́-либо разг.saisir qn, qch à deux mains

    умере́ть на чьи́х-либо рука́х — expirer entre les bras de qn

    ходи́ть по рука́м (о книге и т.п.) — passer de main en main

    с ору́жием в рука́х — les armes à la main

    руко́й пода́ть отку́да-либо, куда́-либо разг. — être à deux pas de...

    под пья́ную ру́ку разг.en état d'ivresse

    не поклада́я рук — sans relâche

    из пе́рвых рук — de première main

    на ско́рую ру́ку разг. — à la va-vite; à la hâte (придых.)

    рука́ о́б руку — la main dans la main

    из рук вон (пло́хо) разг.très mal

    сре́дней руки́ разг. — moyen, médiocre; de qualité moyenne ( среднего качества)

    по рука́м! разг. — tope (là)!, topons (là)!

    ру́ки прочь от...! — bas les mains devant...!

    ру́ки ко́ротки! разг.vous n'avez pas le bras assez long!

    он его́ пра́вая рука́ — il est son bras droit

    ему́ э́то сошло́ с рук разг.прибл. il s'est tiré d'affaire, il l'a échappé belle, il s'en est tiré à bon compte [kɔ̃t]

    э́то де́ло его́ рук — c'est son fait, c'est le fait de...

    э́то мне на́ руку, э́то мне с руки́ разг.прибл. cela m'arrange, cela fait mon jeu ( или mon affaire), cela me botte

    э́то мне не с руки́ разг. — cela ne m'arrange pas, cela m'est incommode

    он не чист на́ руку разг.прибл. c'est un homme sans probité; il a les mains crochues

    у меня́ ру́ки опуска́ются разг.les bras me tombent

    у меня́ всё из рук ва́лится разг.tout me tombe des mains

    рука́ не дро́гнет — la main ne tremblera pas

    рука́ не поднима́ется — je n'ai pas le courage de (+ infin)

    ру́ки че́шутся разг.les mains me démangent

    рука́ ру́ку мо́ет погов.прибл. s'entendre comme larrons en foire; un barbier rase l'autre

    своя́ рука́ влады́ка погов.прибл. quand on est le maître on fait ce qu'on veut

    * * *
    n

    Dictionnaire russe-français universel > рука

  • 5 рука

    ж.
    1) main f ( кисть); bras m ( вся рука); menotte f ( ребёнка)

    мозо́листые ру́ки — mains calleuses

    разма́хивать рука́ми — agiter les bras

    игра́ть в четы́ре руки́ муз.jouer à quatre mains

    держа́ть на рука́х — tenir dans ses bras

    держа́ть за́ руку — tenir par la main

    здоро́ваться за́ руку — serrer la main

    идти́ с ке́м-либо по́д руку — aller (ê.) bras dessus bras dessous avec qn, donner le bras à qn

    взять кого́-либо по́д руку — prendre le bras de qn

    вести́ кого́-либо под руки — conduire qn en le soutenant des deux côtés

    лома́ть (себе́) ру́ки — se tordre les mains

    по пра́вую, ле́вую ру́ку — à droite, à gauche, sur la droite, sur la gauche, à ma (ta, etc.) main droite, gauche

    из рук в ру́ки — de main en main

    с кни́гой в руке́ — un livre à la main

    рука́ми ( вручную) — à la main

    ру́ки вверх! — haut (придых.) les mains!

    ру́ки по швам! воен.les mains sur la couture!

    2) ( почерк) écriture f

    э́то не моя́ рука́ — ce n'est pas mon écriture

    подде́лать чью́-либо ру́ку — imiter la signature de qn

    ру́ку приложи́ть ( подписать) — signer qch

    3) ( протекция) разг. piston m
    ••

    перепи́сывать от руки́ — copier à la main

    быть в чьи́х-либо рука́х — être entre les mains de qn

    быть в хоро́ших, плохи́х рука́х — être en bonnes, en mauvaises mains

    име́ть, быть под руко́й ( или под рука́ми) — avoir, être sous la main, à la portée de la main

    име́ть кого́-либо на рука́х ( на попечении) — avoir qn sur les bras, avoir qn sur le dos, avoir qn à sa charge

    носи́ть кого́-либо на рука́х разг.choyer qn; faire fête à qn ( чествовать)

    отби́ться от рук разг.n'en faire qu'à sa tête

    быть без кого́-либо, без чего́-либо как без рук разг.прибл. ne pouvoir se passer de qn, de qch

    прибра́ть что́-либо к рука́м — empaumer qch

    держа́ть кого́-либо в рука́х — serrer la vis [vis] à qn, tenir la bride ( или la main) haute (придых.) à qn

    вы́дать на́ руки — délivrer vt en propres mains

    быть на все ру́ки ма́стером — savoir tout faire, suffire à tout

    наби́ть ру́ку на чём-либо разг.avoir la main rompue à qch, se faire la main à qch

    переходи́ть из рук в ру́ки — passer de main en main, changer de main

    взять себя́ в ру́ки — se maîtriser, ne pas se laisser aller

    наложи́ть на себя́ ру́ки — se suicider

    уда́рить по рука́м ( согласиться) разг.toper vi

    приложи́ть ру́ку разг.prendre part à qch

    нагре́ть себе́ ру́ки на чём-либо разг.bien profiter de qch; mettre du foin dans ses bottes (fam)

    дава́ть во́лю рука́м разг.avoir la main leste

    сбыть что́-либо с рук разг.se défaire ( или se débarrasser) de qch

    сиде́ть сложа́ ру́ки разг.se croiser les bras

    махну́ть руко́й на что́-либо разг.faire son deuil de qch, renoncer à qch

    пода́ть ( или протяну́ть) ру́ку (по́мощи) — tendre une main secourable

    дать кому́-либо по рука́м разг.rembarrer qn; remettre qn à sa place

    держа́ть чью́-либо ру́ку уст., разг.être du parti de qn

    мара́ть ру́ки разг. — se salir; se compromettre

    быть по руке́ — être bien à la main; ganter vi ( о перчатке)

    подня́ть ру́ку на кого́-либо — lever ( или porter) la main sur qn

    попа́сть кому́-либо по́д руку разг.tomber (ê.) sous la main de qn

    связа́ть по рука́м кого́-либо — lier les mains à qn

    быть свя́занным по рука́м и нога́м — avoir pieds et poings liés

    развяза́ть ру́ки кому́-либо — laisser les coudées franches à qn, laisser les mains libres à qn

    умыва́ть ру́ки — s'en laver les mains

    ухвати́ться обе́ими рука́ми за кого́-либо, за что́-либо разг.saisir qn, qch à deux mains

    умере́ть на чьи́х-либо рука́х — expirer entre les bras de qn

    ходи́ть по рука́м (о книге и т.п.) — passer de main en main

    с ору́жием в рука́х — les armes à la main

    руко́й пода́ть отку́да-либо, куда́-либо разг. — être à deux pas de...

    под пья́ную ру́ку разг.en état d'ivresse

    не поклада́я рук — sans relâche

    из пе́рвых рук — de première main

    на ско́рую ру́ку разг. — à la va-vite; à la hâte (придых.)

    рука́ о́б руку — la main dans la main

    из рук вон (пло́хо) разг.très mal

    сре́дней руки́ разг. — moyen, médiocre; de qualité moyenne ( среднего качества)

    по рука́м! разг. — tope (là)!, topons (là)!

    ру́ки прочь от...! — bas les mains devant...!

    ру́ки ко́ротки! разг.vous n'avez pas le bras assez long!

    он его́ пра́вая рука́ — il est son bras droit

    ему́ э́то сошло́ с рук разг.прибл. il s'est tiré d'affaire, il l'a échappé belle, il s'en est tiré à bon compte [kɔ̃t]

    э́то де́ло его́ рук — c'est son fait, c'est le fait de...

    э́то мне на́ руку, э́то мне с руки́ разг.прибл. cela m'arrange, cela fait mon jeu ( или mon affaire), cela me botte

    э́то мне не с руки́ разг. — cela ne m'arrange pas, cela m'est incommode

    он не чист на́ руку разг.прибл. c'est un homme sans probité; il a les mains crochues

    у меня́ ру́ки опуска́ются разг.les bras me tombent

    у меня́ всё из рук ва́лится разг.tout me tombe des mains

    рука́ не дро́гнет — la main ne tremblera pas

    рука́ не поднима́ется — je n'ai pas le courage de (+ infin)

    ру́ки че́шутся разг.les mains me démangent

    рука́ ру́ку мо́ет погов.прибл. s'entendre comme larrons en foire; un barbier rase l'autre

    своя́ рука́ влады́ка погов.прибл. quand on est le maître on fait ce qu'on veut

    * * *
    n
    2) colloq. aileron, louche (кисть), poigne
    3) simpl. paluche, pogne, griffe, pince, pince-cul
    4) argo. bradillon

    Dictionnaire russe-français universel > рука

  • 6 ръка

    ж 1. main f; (от китката до рамото) bras m; (голяма, груба) patoche f; водя за ръка prendre (mener) par la main; 2. прен а) homme m, personne f; опитна ръка une personne expérimentée; б) (власт) mains f pl; pouvoir m, possession f; 4. (имотно състояние) condition f; от средна ръка хора des gens de condition moyenne а вдигам ръка а) (гласувам с вдигане на ръка) voter а main lévée; б) (давам знак, че желая да говоря) lever la main; вдигам ръка срещу някого lever la main sur qn, porter la main qur qn; вдигам ръце от нещо (някого) s'en désintéresser complètement; вдигам ръце (предавам се) se rendre; вземам в ръцете си (натоварвам се) prendre en main; връзвам ръцете някому lier les mains а qn; вързан (е) в ръцете être maladroit (gauche); горе ръцете haut les mains! долу ръцете (от)! а bas les mains! разг а bas les pattes; дясна ръка съм на някого être la main droite de qn; едно на ръка certainement, sans aucun doute; здрава (твърда) ръка la main forte (ferme), n'y pas aller de main morte; измивам си ръцете s'en laver les mains; имам сръчни ръце être homme а toutes mains; ида (връщам се) с празни ръце rentrer bredouille; имам дълги ръце avoir les doigts longs; имам златни ръце être homme а toutes mains; имам лека ръка а) avoir la main légère; б) avoir la main heureuse; искам ръката на demander la main а, demander en mariage; махвам ръка ne plus s'intéresser а qch; минава ми през ръцете s'occuper d'une chose; на бърза ръка en un tour de main; нося някого на ръце être aux petits soins auprès de qn; оставам (съм) като без ръце avoir bras et jambes coupés, avoir les mains liées; оставям си ръцете c'est un travail fait а la flan, travailler comme un sabot; от ръка на ръка de la main а la main, de main en main; (новина) от първа (втора и т. н.) ръка (nouvelle) de première (seconde, etc.) main; отпускам ръце avoir bras et jampes coupés; плюя си на ръцете mettre la main а quelque chose; подавам ръка tendre la main а qn; под ръка ми е l'avoir sous le main (а ma portée); потривам ръце frotter les mains; вървя под ръка aller bras dessus bras dessous; подлагам ръка tendre la main; плащам на ръка payer comptant; работна ръка main-d'њuvre; работя на ръка faire qch а la main; развързвам ръцете някому donner carte blanche а qn; за ръка la main dans la main; с голи ръце les mains nues (sans armes); с две ръце (подписвам) (signer) des deux mains; свиря на четири ръце jouer а quatre mains; скръствам ръце rester les bras croisés, rester les mains dans les poches; в сигурни ръце en bonnes mains; турям на нещо mettre la main sur qch; човек с широка ръка un homme large (généreux).

    Български-френски речник > ръка

  • 7 addo

    addo, ĕre, dĭdī, dĭtum, tr. [st1]1 [-] approcher de, placer à côté de, attacher à, mettre dans.    - addere frena feris, Virg.: mettre le frein à des chevaux fougueux.    - alicui socium se addere, Virg.: s'attacher comme compagnon à qqn.    - addere manus in arma, Ov.: mettre les armes à la main.    - addere virgas alicui, Liv.: frapper qqn de verges.    - addere allium in cava dentium, Plin.: introduire de l'ail dans les dents creuses.    - addere se in florem, Ov.: passer à l'état de fleur. [st1]2 [-] au fig.: apporter, donner.    - fletus ingenio muliebri additus est, Pac.: les larmes sont le partage des femmes.    - alicui animum (animos) addere: donner du courage à qqn, donner un surcroît de courage à qqn.    - addere dignitatem, Sall.: donner de la considération.    - addere moram rebus, Virg.: retarder une entreprise.    - addere modum dextrae, Sil.: suspendre ses coups. [st1]3 [-] ajouter à (ad + acc., ou dat.), adjoindre, joindre, donner (en surplus).    - nihil addo, Cic. de Or. 2, 63, 255: je ne mets rien de plus, je ne renchéris pas.    - addere res novas in edictum, Nep.: ajouter de nouvelles dispositions à un édit.    - avec dat. addere flammae aquam, Tib. 2, 4, 42: jeter de l'eau sur le feu.    - rem ad rem addere: ajouter qqch à qqch.    - avec dat. non esse malo addendum malum, Phaedr. 6: il ne faut pas à un mal ajouter un autre mal.    - rogo ut pari simplicitate, si qua existimabitis addenda commutanda omittenda, indicetis mihi, Plin. Ep. 3, 10: je vous prie de m'indiquer en toute simplicité les ajouts, les modifications et les suppressions qu'il y a lieu de faire.    - magnitudinem animi in addendo, non demendo reipublicae, ostendere, Sall.: mettre sa grandeur d'âme à enrichir et non à dépouiller la république.    - addere + prop, inf.: ajouter que.    - addere ut: ajouter que.    - addere ne: ajouter que... ne... pas.    - addere gradum (s.-ent. gradui): doubler le pas, presser le pas.    - (huc) adde quod: (à cela) ajoute le fait que.    - hunc laborem ad cotidiana opera addebant, Caes. BC. 3, 49: ils ajoutaient cette peine à leurs tâches quotidiennes.    - eas epistulas in eundem fasciculum velim addas, Cic. Att. 12, 53: je voudrais que tu joignes les lettres au même paquet.    - conpertum ego habeo verba virtutem addere, Sall. C. 58: je sais bien que les paroles ne donnent pas de courage.    - addere alicui calcar: éperonner qqn, stimuler qqn.    - multum animis eorum addere, Sall. J. 75: accroître leur courage.    - addere de aliqua re, Caes. BG. 5, 41: parler en outre de qqch.    - pauca addit, Caes. BC, 1, 8, 4: il ajoute quelques mots.    - ceteris audaciam addere, Sall. J. 94: inspirer de l'audace aux autres.    - nugis pondus addere, Hor. Ep. 1, 18: donner de l'importance à des bagatelles.    - addere arti plurimum, Quint.: contribuer beaucoup au progrès de l'art. [st1]4 [-] additionner, faire une addition.    - addendo deducendoque videre quae reliqui summa fiat, Cic. Off. 1, 18, 59: [en ajoutant et en retranchant, voir ce que devient le total du reste] = par des additions et des soustractions, voir ce qui reste au total.
    * * *
    addo, ĕre, dĭdī, dĭtum, tr. [st1]1 [-] approcher de, placer à côté de, attacher à, mettre dans.    - addere frena feris, Virg.: mettre le frein à des chevaux fougueux.    - alicui socium se addere, Virg.: s'attacher comme compagnon à qqn.    - addere manus in arma, Ov.: mettre les armes à la main.    - addere virgas alicui, Liv.: frapper qqn de verges.    - addere allium in cava dentium, Plin.: introduire de l'ail dans les dents creuses.    - addere se in florem, Ov.: passer à l'état de fleur. [st1]2 [-] au fig.: apporter, donner.    - fletus ingenio muliebri additus est, Pac.: les larmes sont le partage des femmes.    - alicui animum (animos) addere: donner du courage à qqn, donner un surcroît de courage à qqn.    - addere dignitatem, Sall.: donner de la considération.    - addere moram rebus, Virg.: retarder une entreprise.    - addere modum dextrae, Sil.: suspendre ses coups. [st1]3 [-] ajouter à (ad + acc., ou dat.), adjoindre, joindre, donner (en surplus).    - nihil addo, Cic. de Or. 2, 63, 255: je ne mets rien de plus, je ne renchéris pas.    - addere res novas in edictum, Nep.: ajouter de nouvelles dispositions à un édit.    - avec dat. addere flammae aquam, Tib. 2, 4, 42: jeter de l'eau sur le feu.    - rem ad rem addere: ajouter qqch à qqch.    - avec dat. non esse malo addendum malum, Phaedr. 6: il ne faut pas à un mal ajouter un autre mal.    - rogo ut pari simplicitate, si qua existimabitis addenda commutanda omittenda, indicetis mihi, Plin. Ep. 3, 10: je vous prie de m'indiquer en toute simplicité les ajouts, les modifications et les suppressions qu'il y a lieu de faire.    - magnitudinem animi in addendo, non demendo reipublicae, ostendere, Sall.: mettre sa grandeur d'âme à enrichir et non à dépouiller la république.    - addere + prop, inf.: ajouter que.    - addere ut: ajouter que.    - addere ne: ajouter que... ne... pas.    - addere gradum (s.-ent. gradui): doubler le pas, presser le pas.    - (huc) adde quod: (à cela) ajoute le fait que.    - hunc laborem ad cotidiana opera addebant, Caes. BC. 3, 49: ils ajoutaient cette peine à leurs tâches quotidiennes.    - eas epistulas in eundem fasciculum velim addas, Cic. Att. 12, 53: je voudrais que tu joignes les lettres au même paquet.    - conpertum ego habeo verba virtutem addere, Sall. C. 58: je sais bien que les paroles ne donnent pas de courage.    - addere alicui calcar: éperonner qqn, stimuler qqn.    - multum animis eorum addere, Sall. J. 75: accroître leur courage.    - addere de aliqua re, Caes. BG. 5, 41: parler en outre de qqch.    - pauca addit, Caes. BC, 1, 8, 4: il ajoute quelques mots.    - ceteris audaciam addere, Sall. J. 94: inspirer de l'audace aux autres.    - nugis pondus addere, Hor. Ep. 1, 18: donner de l'importance à des bagatelles.    - addere arti plurimum, Quint.: contribuer beaucoup au progrès de l'art. [st1]4 [-] additionner, faire une addition.    - addendo deducendoque videre quae reliqui summa fiat, Cic. Off. 1, 18, 59: [en ajoutant et en retranchant, voir ce que devient le total du reste] = par des additions et des soustractions, voir ce qui reste au total.
    * * *
    I.
        Addo, addas, addare, pen. corr. Plaut. Donner.
    II.
        Addo, addis, addidi, penul. corr. additum, pen. corr. addere, Ex Ad, et Do, das. Adjouster, Bailler d'avantage.
    \
        Quid ad hanc mansuetudinem addi potest? Cic. Est il possible d'estre plus doulx?
    \
        Addere in potu vnguentum. Plin. Mesler parmi.
    \
        Nihil addo de meo. Cic. Je n'y adjouste rien du mien.
    \
        Literas meas in eundem fasciculum velim addas. Cic. Que tu les mettes au mesme pacquet.
    \
        Hoc addebat. Terent. Il disoit d'avantage, Il adjoustoit oultre.
    \
        In vnguenta additur ab aliquibus. Plin. Aucuns le meslent parmi ou dedens les onguents, Le meslent avec les autres drogues pour faire des onguents.
    \
        In medicamenta additur. Plin. Il entre dedens les medicaments, On en fait des medicaments.
    \
        In mustum addere. Plin. Mesler parmi, ou Mettre dedens du moust.
    \
        Additur in caua dentium. Pli. On le met dedens le creux des dents.
    \
        Addere in coronas. Plin. En faire des chapeaux avec d'autres fleurs. \ Addere in nares. Plin. Mettre dedens le nez.
    \
        Adde huc praedas hominum atque pecudum actas. Liu. Adjouste ci endroit les ravissements des hommes et bestails.
    \
        Adde quod insidiae sacris a vatibus absunt. Ouid. Oultre ce.
    \
        Addere animum. Cic. Accroistre le courage.
    \
        Annos duos addiderat ad duo lustra. Ouid. Il avoit douze ans, Il estoit aagé de douze ans.
    \
        Aquam addere flammae. Tibull. Jecter de l'eau sur la flambe pour l'esteindre.
    \
        Calcar addere alicui. Horat. Inciter, Picquer.
    \
        Cornua addere pauperi. Horat. Luy bailler des cornes, Luy bailler occasion d'estre fier, orgueilleux, ou violent.
    \
        Hunc virtus addidit astris. Ouid. Ses vertus l'ont mis au ciel, Par ses vertus il est monté au ciel.
    \
        Addere cognomen. Liu. Surnommer.
    \
        Addere, vel ponere ad compendium. Plaut. Abbreger son compte.
    \
        Addere custodem vel comitem. Plaut. Bailler pour garde, ou Pour faire compagnie.
    \
        Addere dono. Plaut. Donner oultre, ou D'avantage.
    \
        Exemplis melioribus se addere. Claudia. Suyvre les meilleurs exemples.
    \
        Facta pollicitis addere. Ouid. Faire ce qu'on a promis, Accomplir sa promesse, Tenir promesse.
    \
        Addere fidem. Plin. iunior. Confermer.
    \
        Fidem pollicitam dictis addere. Ouid. Pollicitam dictis Iuppiter adde fidem. Tien ta promesse, Fay ce que tu m'as promis.
    \
        Fiduciam addere alicui rei. Tacit. Donner fiance ou bonne esperance.
    \
        Finem addere alicui rei. Claudian. Mettre fin.
    \
        Fraena equis addere. Virgil. Brider.
    \
        Gradum addere. Plin. iunior. Se haster, Marcher plus viste, Avancer son pas.
    \
        Laborem addere alicui rei. Tacit. Prendre, ou Mettre peine à bien accoustrer quelque chose.
    \
        Manus addere in vincula. Ouid. Lier les mains.
    \
        Addere naturam. Virgil. Bailler une nature, ou condition.
    \
        Nomen addere alicui. Claud. Nommer, Imposer un nom.
    \
        Addere operam. Plaut. Mettre peine.
    \
        Cancer partes illaesas addit vitiatis. Ouid. Le chancre corrompt les parties saines.
    \
        Scelus addere in scelus. Oui. Faire meschanceté sur meschanceté.
    \
        Spem et metum addere alicui. Tacit. Donner esperance et crainte.
    \
        Stimulos in praelia menti addere. Lucan. Inciter au combat, Encourager pour combatre.
    \
        Addere vitium pudicitiae. Plaut. Despuceler une vierge.
    \
        Vocabulum aliquod filio addere. Claudian. Donner, ou Imposer quelque nom.
    \
        Virtutem addere. Sallust. Faire plus vaillant, ou vertueux.
    \
        Addidit multum reipublicae. Sallust. Il a beaucoup profité à la republique, Il a beaucoup augmenté le bien public.
    \
        Addere, pro Large et copiose dare seu ministrare. Adde merum. Tibullus. Verse moy du vin largement, et sans eau, Renforce de vin.

    Dictionarium latinogallicum > addo

  • 8 manica

    mănĭca, ae, f. (surtout au plur.) [st2]1 [-] longues manches. [st2]2 [-] gants. [st2]3 [-] menottes. [st2]4 [-] harpon, main de fer, grappin (d'abordage).
    * * *
    mănĭca, ae, f. (surtout au plur.) [st2]1 [-] longues manches. [st2]2 [-] gants. [st2]3 [-] menottes. [st2]4 [-] harpon, main de fer, grappin (d'abordage).
    * * *
        Manica, pen. corr. A manu deriuatur. Virgil. Le manche d'un habillement.
    \
        Manicae. Virgil. Liens à lier les mains, Fers à enferrer les mains, Des menottes.
    \
        Manicae. Iuuenalis. Brasselets et gantelets de fer.
    \
        Manicae. Plin. iunior. Des gans, Mitaines, Mouffles.

    Dictionarium latinogallicum > manica

  • 9 скрутить

    1) (верёвку, нитку) tordre vt; torsader vt ( переплётом)
    2) ( папиросу) rouler vt
    3) ( связать) lier vt, garrotter vt, tordre vt

    скрути́ть ру́ки наза́д — lier les mains derrière le dos

    ••

    боле́знь его́ скрути́ла разг.la maladie l'a cloué au lit

    * * *
    v
    gener. tordre, torsader (щерба/матусевич), attacher (щерба/матусевич)

    Dictionnaire russe-français universel > скрутить

  • 10 incaprettamento

    incaprettamento s.m. 1. ( di agnelli o capretti) immobilisation f. par les pattes. 2. ( pratica mafiosa) pratique f. mafieuse qui consiste à lier les mains et les pieds d'une personne derrière son dos avec une corde qui passe aussi autour de son cou, de manière à provoquer l'étranglement et la mort.

    Dizionario Italiano-Francese > incaprettamento

  • 11 вязать себе руки

    разг.

    Русско-французский словарь бизнесмена > вязать себе руки

  • 12 iemand de handen binden

    iemand de handen binden
    lier les mains à qn.

    Deens-Russisch woordenboek > iemand de handen binden

  • 13 sacramentum

    săcrāmentum, i, n. [sacro] [st1]1 [-] somme consignée, enjeu, dépôt d'argent; revendication, prétention en justice.    - la somme était consignée entre les mains des pontifes et placée dans un lieu sacré pour subvenir aux frais d'un procès; le dépôt de celui qui perdait était employé au service des dieux ou acquis au trésor public.    - sacramentum justum judicare, Cic. Caec. 97; injustum Cic. Dom. 78, juger la revendication (la prétention) juste, injuste.    - justo sacramento contendere, Cic. de Or. 1, 42: soutenir légitimement, avec raison.    - sacramentum mulctae, Cic.: consignation d'une amende.    - Pythagorei, quibuscum tibi justo sacramento contendere non liceret, Cic.: les Pythagoriciens contre qui tu ne pourrais émettre aucune revendication légitime.    - sacramentis alienos fundos petebat, Cic. Mil. 27, 74: il intentait des procès pour réclamer des terres appartenant aux autres. [st1]2 [-] serment militaire.    - sacramentum apud aliquem dicere, Caes. BC. 1, 23, 5: prononcer le serment devant qqn.    - sacramentum alicui dicere, Tac. An. 1, 28: prêter le serment à qqn.    - consulis sacramento rogare, Caes. BG. 6, 1, 2: enrôler au moyen du serment prêté au consul. --- cf. Liv. 40, 26, 7.    - adigere sacramento Othonis, Tac. H. 1, 76: faire prêter serment de fidélité à Othon. --- cf. Tac. H. 2, 55, etc.    - sacramento dicere, Liv. 25, 5, 8: s'engager par serment [parler suivant la formule du serment].    - sacramento dicere consulibus, Liv. 24, 8, 19: prêter serment aux consuls.    - aliquem militiae sacramento obligare, Cic.: faire prêter à qqn le serment militaire, enrôler qqn.    - paenitentia mutati sacramenti, Suet. Galb. 10: le regret d'avoir viollé le serment.    - sacramentum nondum exuerat, Tac. H. 3, 42: il n'avait pas encore abjuré son serment. [st1]3 [-] en gén. serment.    - se sacramento obstringere, ne + subj. Plin. Ep. 10, 96: se lier par la foi du serment à ne pas...    - Hor. O. 2, 17, 10 ; Petr. 117, 5. [st1]4 [-] secret, mystère.    - Vulg. Tob. 12, 7. [st1]5 [-] Eccl. sacrement.
    * * *
    săcrāmentum, i, n. [sacro] [st1]1 [-] somme consignée, enjeu, dépôt d'argent; revendication, prétention en justice.    - la somme était consignée entre les mains des pontifes et placée dans un lieu sacré pour subvenir aux frais d'un procès; le dépôt de celui qui perdait était employé au service des dieux ou acquis au trésor public.    - sacramentum justum judicare, Cic. Caec. 97; injustum Cic. Dom. 78, juger la revendication (la prétention) juste, injuste.    - justo sacramento contendere, Cic. de Or. 1, 42: soutenir légitimement, avec raison.    - sacramentum mulctae, Cic.: consignation d'une amende.    - Pythagorei, quibuscum tibi justo sacramento contendere non liceret, Cic.: les Pythagoriciens contre qui tu ne pourrais émettre aucune revendication légitime.    - sacramentis alienos fundos petebat, Cic. Mil. 27, 74: il intentait des procès pour réclamer des terres appartenant aux autres. [st1]2 [-] serment militaire.    - sacramentum apud aliquem dicere, Caes. BC. 1, 23, 5: prononcer le serment devant qqn.    - sacramentum alicui dicere, Tac. An. 1, 28: prêter le serment à qqn.    - consulis sacramento rogare, Caes. BG. 6, 1, 2: enrôler au moyen du serment prêté au consul. --- cf. Liv. 40, 26, 7.    - adigere sacramento Othonis, Tac. H. 1, 76: faire prêter serment de fidélité à Othon. --- cf. Tac. H. 2, 55, etc.    - sacramento dicere, Liv. 25, 5, 8: s'engager par serment [parler suivant la formule du serment].    - sacramento dicere consulibus, Liv. 24, 8, 19: prêter serment aux consuls.    - aliquem militiae sacramento obligare, Cic.: faire prêter à qqn le serment militaire, enrôler qqn.    - paenitentia mutati sacramenti, Suet. Galb. 10: le regret d'avoir viollé le serment.    - sacramentum nondum exuerat, Tac. H. 3, 42: il n'avait pas encore abjuré son serment. [st1]3 [-] en gén. serment.    - se sacramento obstringere, ne + subj. Plin. Ep. 10, 96: se lier par la foi du serment à ne pas...    - Hor. O. 2, 17, 10 ; Petr. 117, 5. [st1]4 [-] secret, mystère.    - Vulg. Tob. 12, 7. [st1]5 [-] Eccl. sacrement.
    * * *
        Sacramentum, sacramenti. Serment.
    \
        Sacramentum militare. Plin. iunior. Le serment que les souldars font de bien servir à la guerre.
    \
        Contendere sacramento. Cic. Faire gageure judiciaire à l'encontre d'aucun par consignation d'argent.
    \
        Iusto sacramento contendere. Cic. Mouvoir à aucun procez portant gageure et consignation d'amende d'une part et d'autre que les anciens appeloyent Sacramentum, pource que les deniers de celuy qui perdoit, estoyent confisquez et employez au faict des sacrifices, et autres choses appartenantes à la religion.
    \
        Perfidum sacramentum dicere. Horat. Se parjurer.
    \
        Miles longo Caesarum sacramento imbutus, etc. Tacit. Qui long temps avoit milité pour les Cesars.
    \
        Renouare sacramentum in nomen alicuius. Tacit. Renouveler le serment de guerre, Refaire, ou faire de rechef le serment au Roy.
    \
        Rogare aliquem sacramento. Quintil. Astraindre et lier par serment.
    \
        Teneri sacramento. Sueton. Estre soubz la charge d'aucun capitaine.
    \
        Sacramenta. Iuuenal. Les gents de guerre ausquels on a faict faire le serment.
    \
        Sacramentum. Varro. Certaine somme d'argent que chascun des parties souloyent anciennement consigner en certaines causes: mais le vainqueur retiroit ses deniers, et ceulx du vaincu estoyent confisquez: comme à present en cas de proposition d'erreur le demandeur consigne la somme de six vingtz livres Parisis, laquelle somme est adjugee au Roy si ledict demandeur pert sa cause.

    Dictionarium latinogallicum > sacramentum

  • 14 adhibeo

    ădhĭbĕo, ēre, hĭbŭi, hĭbĭtum [ad + habeo], tr. [st1]1 [-] mettre auprès, approcher, appliquer, offrir, présenter.    - adhibere vincula captis, Ov.: enchaîner des captifs.    - adhibere vultus ad aliquem, Ov.: tourner ses regards vers qqn.    - adhibere se ad rationem, Lucr.: s'appliquer à la raison.    - adhibere motum judici, Cic.: faire passer un sentiment dans le coeur du juge.    - adhibere odores ad deos, Cic.: offrir de l'encens aux dieux.    - adhibere cultus diis immortalibus, Cic. N. D. 1, 2: adresser un culte aux dieux immortels.    - medicinam alicui adhibere: appliquer un remède à qqn.    - judicium aliqua re acrius adhibere, Quint. 12, 10, 76: soumettre qqch au jugement de personnes plus sévères.    - adhibere alicui calcaria, Cic. Brut. 56: appliquer l'éperon à qqn, employer l'éperon avec qqn. [st1]2 [-] ajouter, joindre.    - nihil ad panem adhibere: ne rien ajouter à son pain.    - adhibere ad panem nasturtium, Cic.: manger du cresson avec son pain.    - adhibere heredem fratri, Dig.: donner un cohéritier à son frère. [st1]3 [-] employer, mettre en oeuvre.    - adhibere manus medicas ad vulnera, Virg. G. 3: *employer les mains du médecin pour sa blessure* = avoir recours aux mains du médecin pour sa blessure.    - adhibete aurîs (s.-ent. ad ea) quae ego loquor, Plaut. Ps.: tendez l'oreille à ce que je vous dis.    - in aliqua re curam et diligentiam adhibere: consacrer ses soins attentifs à qqch.    - adhibere numerum iambicum in fabulis, Cic.: faire usage de l'iambe dans ses pièces.    - adhibere machinas ad... Cic.: faire jouer des ressorts pour...    - adhibere patientiam, Liv.: faire preuve de patience.    - sic se adhibere ut... Cic.: se conduire de manière que. [st1]4 [-] faire venir près de soi, mander, consulter, faire appel à, appeler, invoquer, avoir recours à, produire (des témoins).    - oratorem adhibere: faire appel à un orateur, recourir à un orateur.    - adhibere testes: produire des témoins.    - adhibere in auxilium: appeler à son secours.    - adhibere medicum, Cic.: faire venir un médecin.    - adhibere aliquem in partem periculi, Ov. M. 11, 447: associer qqn à ses périls.    - auspicia adhibere: prendre les auspices.    - convivio (cenae) aliquem adhibere: inviter qqn à sa table.    - me Regulus non adhibuerat, Plin. Ep. 1, 5, 4: Régulus ne m'avait pas invité. [st1]5 [-] accueillir, traiter.    - aliquem adhibere + adv. de manière: traiter qqn (de telle ou telle manière).    - bene aliquem adhibere: bien traiter qqn.    - severius aliquem adhibere: traiter qqn assez (trop) sévèrement.    - adhibere aliquem liberaliter, Cic.: traiter qqn dignement.
    * * *
    ădhĭbĕo, ēre, hĭbŭi, hĭbĭtum [ad + habeo], tr. [st1]1 [-] mettre auprès, approcher, appliquer, offrir, présenter.    - adhibere vincula captis, Ov.: enchaîner des captifs.    - adhibere vultus ad aliquem, Ov.: tourner ses regards vers qqn.    - adhibere se ad rationem, Lucr.: s'appliquer à la raison.    - adhibere motum judici, Cic.: faire passer un sentiment dans le coeur du juge.    - adhibere odores ad deos, Cic.: offrir de l'encens aux dieux.    - adhibere cultus diis immortalibus, Cic. N. D. 1, 2: adresser un culte aux dieux immortels.    - medicinam alicui adhibere: appliquer un remède à qqn.    - judicium aliqua re acrius adhibere, Quint. 12, 10, 76: soumettre qqch au jugement de personnes plus sévères.    - adhibere alicui calcaria, Cic. Brut. 56: appliquer l'éperon à qqn, employer l'éperon avec qqn. [st1]2 [-] ajouter, joindre.    - nihil ad panem adhibere: ne rien ajouter à son pain.    - adhibere ad panem nasturtium, Cic.: manger du cresson avec son pain.    - adhibere heredem fratri, Dig.: donner un cohéritier à son frère. [st1]3 [-] employer, mettre en oeuvre.    - adhibere manus medicas ad vulnera, Virg. G. 3: *employer les mains du médecin pour sa blessure* = avoir recours aux mains du médecin pour sa blessure.    - adhibete aurîs (s.-ent. ad ea) quae ego loquor, Plaut. Ps.: tendez l'oreille à ce que je vous dis.    - in aliqua re curam et diligentiam adhibere: consacrer ses soins attentifs à qqch.    - adhibere numerum iambicum in fabulis, Cic.: faire usage de l'iambe dans ses pièces.    - adhibere machinas ad... Cic.: faire jouer des ressorts pour...    - adhibere patientiam, Liv.: faire preuve de patience.    - sic se adhibere ut... Cic.: se conduire de manière que. [st1]4 [-] faire venir près de soi, mander, consulter, faire appel à, appeler, invoquer, avoir recours à, produire (des témoins).    - oratorem adhibere: faire appel à un orateur, recourir à un orateur.    - adhibere testes: produire des témoins.    - adhibere in auxilium: appeler à son secours.    - adhibere medicum, Cic.: faire venir un médecin.    - adhibere aliquem in partem periculi, Ov. M. 11, 447: associer qqn à ses périls.    - auspicia adhibere: prendre les auspices.    - convivio (cenae) aliquem adhibere: inviter qqn à sa table.    - me Regulus non adhibuerat, Plin. Ep. 1, 5, 4: Régulus ne m'avait pas invité. [st1]5 [-] accueillir, traiter.    - aliquem adhibere + adv. de manière: traiter qqn (de telle ou telle manière).    - bene aliquem adhibere: bien traiter qqn.    - severius aliquem adhibere: traiter qqn assez (trop) sévèrement.    - adhibere aliquem liberaliter, Cic.: traiter qqn dignement.
    * * *
        Adhibeo, adhibes, pe. cor. adhibui, adhibitum, pen. corr. adhibere, Ex ad, et habeo. Tenir une chose pres, Joindre une chose à une autre, Appliquer, Approcher quelque chose.
    \
        Ad maiores causas Hortensius adhiberi coeptus est. Cic. On commencea de l'appeler, et de s'en aider, ou servir aux proces de grande importance.
    \
        Ad ornatum corporis adhibetur vestis. Cic. On en use, ou s'en sert pour, etc.
    \
        Ad deliberationes eas, quas habebat domi de Repub. principes ciuitatis adhibebat. Cic. Il appeloit et faisoit venir, ou Amettoit et laissoit venir.
    \
        Ad panem aliquid adhibere. Cic. Adjouster, ou mettre quelque chose avec le pain, Manger avec le pain quelque autre chose.
    \
        Ad partus adhibetur Iuno Lucina. Cic. On l'invoque aux enfantements.
    \
        Adhibere coenae aliquem. Quintil. Recevoir à sa table, Quand un grand personnage fait venir à sa table un homme de moindre estat.
    \
        Adhibere animum. Cic. Estre attentif.
    \
        Arbitrum. Cic. Prendre pour arbitre.
    \
        Artem. Cic. User d'artifice, S'aider de ruse.
    \
        Audaciam. Caes. User de hardiesse, S'enhardir, S'adventurer.
    \
        Aures. Cic. Escouter attentivement, ou diligemment.
    \
        Authoritatem ad monendum. Cic. Oultre la parolle, avoir en soy authorité, ou gravité et bonne majesté, par laquelle celuy que nous admonnestons nous ait en reverence.
    \
        Auxilium. Celsus. User d'aide, ou de remede.
    \
        Blanditias. Ouid. User de flatteries, Flatter.
    \
        Calcaria equo adhibere. Cic. Picquer des esperons, Bailler ou donner des esperons à un cheval.
    \
        Cautionem. Cic. User de prudence, Se donner de garde, Se guetter, Se conduire sagement, Y tenir l'oeil.
    \
        Celeritatem. Cic. Se haster, ou Diligenter, Faire diligence.
    \
        Cibum et potum. Cic. Boire et manger.
    \
        Collegium Praetorum. Cic. Appeler, Faire venir, Faire assembler.
    \
        Conscientiam alicuius. Tacit. Faire quelque chose en sceu d'un autre, Se deceler à quelcun de ce qu'on veult faire, Luy dire son secret.
    \
        Consilium in suffragium. Cic. User de conseil et meure deliberation pour donner les voix en l'election.
    \
        Adhibere sibi aliquem ad vel in consilium. Cic. Consulter avec un autre, Luy demander conseil.
    \
        Te adhibe in consilium. Cic. Conseille toy par toymesme.
    \
        Consolationem alicui. Cic. Consoler, User de consolation envers aucun.
    \
        Consuetudinem. Cic. S'accoustumer, Prendre accoustumance.
    \
        Contentionem. Cic. S'efforcer, Mettre peine.
    \
        Correctionem. Cic. Corriger.
    \
        Crudelitatem in aliquem. Cic. User de cruaulté envers quelcun.
    \
        Adhibere curationem. Cic. Grauioribus morbis periculosas curationes et ancipites adhibere coguntur. User de cures et traictements, Curer.
    \
        Curam. Cic. Prendre soing de quelque chose, En soigner.
    \
        Delectum adhibere. Cic. Discerner entre une chose et autre, Mettre difference.
    \
        Deos. Ouid. Appeler, ou Invoquer à nostre aide.
    \
        Diligentiam. Cic. Mettre, ou Faire diligence, User de diligence.
    \
        Diligentiam in amicitiis comparandis. Cic. Estre diligent à acquerir des amities.
    \
        Diligentiam in se. Cic. Estre soigneux de soy, Estre diligent à penser de soy.
    \
        Doctrinam. Cic. User de doctrine.
    \
        Dolorem animi. Cic. Se trister et ennuyer, Prendre tristesse et ennuy.
    \
        Dolum, fraudem, calumniam. Cic. User de cautelle, de finesse, etc.
    \
        Festinationem. Colum. Se haster, Faire bonne diligence.
    \
        Fidem alicui. Cic. Croire et adjouster foy à aucun.
    \
        Fidem in amicorum periculis. Cic. Se monstrer vray et feal ami au besoing et au danger ou necessité de ses amis.
    \
        Fletum in funeribus. Cic. Plourer à l'enterrement des morts.
    \
        Flores adhibet orator in causis. Cic. Frictionem. Cels. Frotter.
    \
        Genus victus adhibere. Celsus. User de maniere de nourriture, ou de vivre.
    \
        Grauitatem in dolore. Cic. Se monstrer grave et constant en son adversité, User de constance, etc.
    \
        Ignes. Cic. Mettre le feu en quelque lieu.
    \
        Iudicium. Cic. User de jugement.
    \
        Iudicium suum adhibere. Cic. Interposer son jugement.
    \
        Laudatorem. Cic. Exhiber, Alleguer quelcun qui en die bien.
    \
        Lectionem ad aliquid. Cic. Lire quelque chose.
    \
        Ludos. Cic. Apporter et bailler passetemps, comme farces, et autres choses. \ Lumen. Cic. Donner, ou bailler lumiere.
    \
        Machinas omnes adhibere ad tenendum adolescentem. Cic. User de touts moyens pour retenir un adolescent.
    \
        Magnificentiam et despicientiam rerum humanarum. Ci. Estre magnifique, et mespriser les choses humaines.
    \
        Magnitudinem animi. Cic. Estre ferme et constant.
    \
        Manus genibus. Ouid. Mettre les mains aux genouls.
    \
        Manus medicas ad vulnera. Virg. Medeciner les playes.
    \
        Manus pomis. Senec. Mettre les mains sur les pommes.
    \
        Manus vectigalibus. Ci. Mettre les mains dessus le revenu du peuple.
    \
        Medicum. Cic. Faire venir le medecin, User du medecin, Se faire medeciner. \ Medicinam. Cic. User de medecine, Medeciner.
    \
        Memoriam. Cic. His rebus adhibeat tanquam lumen aliquod, memoriam. Adjouster.
    \
        Misericordiam. Cic. User de pitié, Avoir pitié.
    \
        Moderationem. Cic. User de modestie, Estre modeste.
    \
        Modum. Cic. User de mesure, Tenir moyen.
    \
        Sumptibus adhibere modum. Plin. iunior. Despendre par raison, Ne point despendre excessivement.
    \
        Motus iudici. Cic. Esmouvoir le juge.
    \
        Munditiem. Cic. User de netteté, ou d'honnesteté.
    \
        Necessitatem. Cic. Contraindre.
    \
        Neruos. Cic. S'efforcer, S'employer.
    \
        Officium adhibere erga aliquem. Cic. Luy faire plaisir.
    \
        Orationem ad aliquem. Cic. Cum adhibemus ad eos orationem huiusmodi. Quand nous parlons à euls en ceste maniere, Quand nous usons de tels propos.
    \
        Odores ad deos. Cic. User de bonnes senteurs en leurs sacrifices.
    \
        Odorem rebus. Lucret. Bailler, Donner.
    \
        Ornamenta ad rem aliquam. Cic. Bailler.
    \
        Parsimoniam. Plaut. Espargner, Estre de bon gouvernement.
    \
        Patronum. Cic. S'aider d'un advocat, Prendre quelcun pour son advocat.
    \
        Plagas. Celsus. Battre, Frapper.
    \
        Praeparationem in rebus agendis. Cic. Faire ses preparatifs, User de, etc. \ Preces diis. Cic. Prier, User de prieres.
    \
        Prudentiam ad omnes res. Cic. User de prudence et discretion.
    \
        Querelas. Tibul. Se complaindre.
    \
        Rationem. Cic. User de raison.
    \
        Adhibe te ad veram rationem. Lucretius. Sois attentif à entendre la vraye raison.
    \
        Adhibere nobis religionem. Cic. Faire conscience.
    \
        Remedium. Cic. Mettre remede, Appliquer un remede à une playe.
    \
        Reuerentiam aduersus homines. Cic. Avoir crainte, ou honte d'offenser les gents.
    \
        Saeuitiam in aliquem. Cic. User de cruaulté envers aucun, Luy estre cruel. \ Sapientiam. Cic. User de sapience.
    \
        Adhibere se ita, etc. Cic. Se gouverner tellement que, etc.
    \
        Sermonem. Cic. His sermo quum adhibetur. Quand on parle à euls.
    \
        Seueritatem in filio. Cic. Tenir rudesse à son fils, user de rudesse envers son filz.
    \
        Quintum filium seuerius adhibebo. Cic. Je monstreray visage rude et severe à ton filz Quintus.
    \
        Hos castris adhibe socios. Virg. Pren les pour compaignons, Associe les avec toy.
    \
        Solatia. Plin. iunior. Consoler, Donner consolation.
    \
        Solertiam. Caesar. Mettre cueur et peine, L'esprit et diligence.
    \
        Speciem in dicendo. Cic. Donner couleur ou lustre à son parler, Farder son langage.
    \
        Stimulos. Lucret. Poindre, Picquer, Aguillonner, Stimuler.
    \
        Studium ad aliquid. Cic. Mettre son estude à quelque chose.
    \
        Supplicium. Cic. Punir, Affliger, Tormenter.
    \
        Tempus adhibere ad considerandas res. Cic. Mettre et employer du temps.
    \
        Testes. Cic. Amener, ou produire tesmoings, Prendre à tesmoings.
    \
        Deum testem. Cic. Jurer Dieu, Prendre ou Appeler Dieu à tesmoing.
    \
        Titulum humatis. Liuius. Mettre un epitaphe sur les trespassez au lieu où ils sont enterrez.
    \
        Tormentum. Cic. Employer engins, User de, etc.
    \
        Tympanum. Plaut. Jouer du tabourin.
    \
        Vanitatem orationis. Cic. Mentir à son escient.
    \
        Vim. Cic. Faire force, Forcer, Contraindre.
    \
        Adhibere vim veritati. Cic. Forcer verité par faulx tesmoings, ou autrement.
    \
        Vires in re aliqua. Quintil. S'efforcer, S'employer, Mettre son povoir.
    \
        Virtutem. Cic. Se monstrer vertueux, Se porter vertueusement.
    \
        Vsum. Cic. S'accoustumer.
    \
        Vincula alicui. Ouid. Le lier.
    \
        Vinum aegrotis. Cic. Bailler du vin à boire aux malades.
    \
        Huc adhibe vultus. Ouid. Tourne ton visage deca, Regarde nous.

    Dictionarium latinogallicum > adhibeo

  • 15 tie

    tie [taɪ]
    cravate1 (a) attache1 (b), 1 (c) lien1 (c) entrave1 (d) égalité1 (e) match nul1 (e) match1 (f) attacher2 (a), 2 (b) s'attacher3 (a) être à égalité3 (b)
    1 noun
    (a) (necktie) cravate f
    (b) (fastener → gen) attache f; (→ on apron) cordon m; (→ for curtain) embrasse f; (→ on shoes) lacet m
    (c) (bond, link) lien m, attache f;
    emotional ties liens mpl affectifs;
    family ties liens mpl de parenté ou familiaux;
    there are strong ties between the two countries les deux pays entretiennent d'étroites relations;
    he has no ties to the place il n'y a rien qui l'attache à cet endroit
    (d) (restriction) entrave f;
    pets/young children can be a tie les animaux/les jeunes enfants peuvent être une entrave
    (e) Sport (draw) égalité f; (drawn match) match m nul; (in competition) = compétition dont les gagnants sont ex aequo; Politics égalité f de voix;
    the match ended in a tie les deux équipes ont fait match nul;
    it was a tie for first/second place il y avait deux premiers/seconds ex aequo;
    the election resulted in a tie les candidats ont obtenu le même nombre de voix ou étaient à égalité des voix
    (f) Football (match) match m;
    a championship tie un match de championnat;
    a European cup tie un match de la coupe européenne
    (g) Music liaison f
    (h) American Railways traverse f, French Canadian dormant m
    (a) (with string, rope → parcel) attacher, ficeler;
    is it tied properly? est-ce que c'est bien attaché?;
    they tied him to a tree il l'ont attaché ou ligoté à un arbre;
    his hands and feet were tied ses mains et ses pieds étaient ligotés
    (b) (necktie, scarf, shoelaces) attacher, nouer;
    to tie one's shoelaces attacher ou nouer ses lacets (de chaussures);
    to tie a scarf round one's neck nouer une écharpe autour de son cou;
    why not tie some string to the handle? pourquoi ne pas attacher une ficelle à la poignée?;
    she tied the ribbon in a bow elle a fait un nœud au ruban;
    she tied a bow/a ribbon in her hair elle s'est mis un nœud/un ruban dans les cheveux;
    to tie a knot in sth, to tie sth in a knot faire un nœud à qch;
    figurative he's still tied to his mother's apron strings il n'a pas encore quitté les jupes de sa mère
    (c) (confine → of responsibility, job etc)
    she's tied to the house (unable to get out) elle est clouée à la maison; (kept busy) la maison l'accapare beaucoup;
    the job keeps me very much tied to my desk mon travail m'oblige à passer beaucoup de temps devant mon bureau;
    they're tied to or by the conditions of the contract ils sont liés par les conditions du contrat
    to be tied to avoir un lien avec
    (e) Music lier
    (a) (apron, shoelace etc) s'attacher, se nouer;
    the dress ties at the back la robe s'attache par derrière
    (b) (draw → players) être à égalité; (→ in match) faire match nul; (→ in exam, competition) être ex aequo; (→ in election) obtenir le même score ou nombre de voix;
    they tied for third place in the competition ils étaient troisième ex aequo au concours
    ►► Building industry tie beam longrine f;
    tie clasp, tie clip fixe-cravate m;
    Telecommunications tie line ligne f interautomatique;
    tie pin épingle f de cravate;
    tie rack porte-cravates m inv;
    American tie tack fixe-cravate m
    (hair) attacher (en arrière); (curtains, plant) attacher;
    her hair was tied back in a bun ses cheveux étaient ramassés en chignon
    (a) (with string, rope → person, object) attacher;
    they had to tie him down ils ont dû l'attacher
    she doesn't want to feel tied down elle ne veut pas perdre sa liberté;
    children can really tie you down il arrive que les enfants vous accaparent totalement;
    I'd rather not be tied down to a specific time je préférerais qu'on ne fixe pas une heure précise;
    we must tie them down to the terms of the contract il faut les obliger à respecter les termes du contrat
    tie in
    (a) (be connected) être lié ou en rapport;
    everything seems to tie in tout semble se tenir;
    this ties in with what I said before cela rejoint ce que j'ai dit avant
    (b) (correspond) correspondre, concorder;
    the evidence doesn't tie in with the facts les indices dont nous disposons ne correspondent pas aux faits ou ne cadrent pas avec les faits
    how is this tied in with your previous experiments? quel est le lien ou le rapport avec vos expériences antérieures?;
    she's trying to tie her work experience in with her research elle essaie de faire coïncider son expérience professionnelle et ses recherches
    (a) (attach) attacher, nouer;
    she had a basket tied on to the handlebars elle avait un panier attaché à son guidon
    to tie one on (get drunk) prendre une cuite, se cuiter
    it all ties together tout se tient;
    his story doesn't tie together very well son histoire ne tient pas vraiment debout
    (papers, sticks) attacher (ensemble);
    to tie sb's hands/feet together attacher les mains/les pieds de qn;
    the letters had been tied together in bundles les lettres avaient été mises en liasses
    tie up
    (a) (parcel, papers) ficeler; (plant, animal) attacher; (prisoner) attacher, ligoter; (boat) attacher, arrimer; (shoelace, hair) nouer, attacher;
    the letters were tied up in bundles les lettres étaient ficelées en liasses;
    the dog was tied up to a post le chien était attaché à un poteau
    (b) (usu passive) (money, supplies) immobiliser;
    their money is all tied up in shares leur argent est entièrement investi dans des actions;
    her inheritance is tied up until her 21st birthday elle ne peut toucher à son héritage avant son 21ème anniversaire
    (c) (connect → company, organization) lier par des accords
    (d) (complete, finalize → deal) conclure; (→ terms of contract) fixer;
    I'd like to get everything tied up before the holidays je voudrais arriver à tout régler avant les vacances;
    there are still a few loose ends to tie up il y a encore quelques points de détail à régler
    (e) (impede → traffic) bloquer; (→ progress, production) freiner, entraver
    (a) (be connected) être lié;
    how does this tie up with the Chicago gang killings? quel est le rapport avec les assassinats du gang de Chicago?;
    it's all beginning to tie up tout commence à s'expliquer
    (b) Nautical accoster

    Un panorama unique de l'anglais et du français > tie

  • 16 restringo

    restringo, ĕre, strinxi, strictum - tr. - [st2]1 [-] attacher par derrière; enchaîner, lier, serrer fortement. [st2]2 [-] contenir; réprimer, réduire, diminuer, restreindre. [st2]3 [-] desserrer, relâcher, délier, détacher.    - aliquem ad aliquam rem restringere: attacher (river) qqn à qqch.    - restringere sumptus, Plin.-jn.: restreindre les dépenses.    - restringere animum maestitiâ, Tac. A. 16, 16: serrer le coeur de tristesse.
    * * *
    restringo, ĕre, strinxi, strictum - tr. - [st2]1 [-] attacher par derrière; enchaîner, lier, serrer fortement. [st2]2 [-] contenir; réprimer, réduire, diminuer, restreindre. [st2]3 [-] desserrer, relâcher, délier, détacher.    - aliquem ad aliquam rem restringere: attacher (river) qqn à qqch.    - restringere sumptus, Plin.-jn.: restreindre les dépenses.    - restringere animum maestitiâ, Tac. A. 16, 16: serrer le coeur de tristesse.
    * * *
        Restringo, restringis, restrinxi, restrictum, restringere. Plin. Restraindre, Reserrer, Estraindre, Lier.
    \
        Restrictis a tergo manibus. Plin. Les mains liees derriere le dos.
    \
        Restringere. Apuleius. Deslier, Desserrer.
    \
        Natura omnes homines restrinxit ad pecuniae custodiam. Plin. iunior. Touts hommes naturellement sont enclins à serrer et garder argent.
    \
        Restringit nauseam haec herba. Plin. Reprime et oste l'appetit de vomir.

    Dictionarium latinogallicum > restringo

  • 17 вязать

    1) ( стягивать) lier vt

    вяза́ть снопы́ — lier des gerbes

    2) ( кого-либо) garrotter vt

    вяза́ть ру́ки — garrotter les mains

    3) ( плести) tricoter vt

    вяза́ть крючко́м — faire du crochet

    4) ( скреплять) lier vt

    вяза́ть брёвна — lier des rondins

    хурма́ вя́жет рот — le kaki rape la bouche

    * * *
    v
    2) eng. cordeler

    Dictionnaire russe-français universel > вязать

  • 18 binden

    'bɪndən
    v irr
    lier, attacher, nouer

    Mir sind die Hände gebunden. — J'ai les mains liées.

    binden
    bị nden ['bɪndən] <bạnd, gebụnden>
    2 (herstellen) fabriquer Kranz, Strauß
    3 (verpflichten) Beispiel: jemanden an etwas Akkusativ binden lier quelqu'un à quelque chose
    4 Chemie fixer
    5 gastr, tech épaissir
    6 Finanzen Beispiel: Kapital binden immobiliser des capitaux
    1 (eine Beziehung eingehen) Beispiel: sich an jemanden binden se lier avec quelqu'un
    2 (sich verpflichten) Beispiel: sich binden s'engager

    Deutsch-Französisch Wörterbuch > binden

  • 19 take

    take [teɪk]
    prendre1A (a), 1A (b), 1B (a), 1B (c)-(e), 1C (b), 1D (a), 1D (b), 1E (a), 1F (a), 1G (a), 1G (b), 1G (d), 1H (a), 1H (b), 1I (a), 1I (c), 1I (d), 1I (f), 1I (g), 2 (a)-(c) porter1B (a) mener1B (b) conduire1C (a) recevoir1D (c) croire1F (b) supporter1F (d) supposer1G (c) contenir1I (e) passer1I (i)
    (pt took [tʊk], pp taken ['teɪkən])
    A.
    (a) (get hold of) prendre; (seize) prendre, saisir;
    let me take your coat donnez-moi votre manteau;
    she took the book from him elle lui a pris le livre;
    to take sb's hand prendre qn par la main;
    she took his arm elle lui a pris le bras;
    Peter took her in his arms Peter l'a prise dans ses bras;
    the wolf took its prey by the throat le loup a saisi sa proie à la gorge
    (b) (get control of, capture → person) prendre, capturer; (→ fish, game) prendre, attraper; Military prendre, s'emparer de;
    they took the town that night ils prirent ou s'emparèrent de la ville cette nuit-là;
    to take sb prisoner faire qn prisonnier;
    to take sb alive prendre ou capturer qn vivant;
    I took his queen with my rook j'ai pris sa reine avec ma tour;
    to take control of a situation prendre une situation en main;
    we took our courage in both hands nous avons pris notre courage à deux mains;
    you're taking your life in your hands doing that c'est ta vie que tu risques en faisant cela;
    to take the lead in sth (in competition) prendre la tête de qch; (set example) être le premier à faire qch
    B.
    (a) (carry from one place to another) porter, apporter; (carry along, have in one's possession) prendre, emporter;
    she took her mother a cup of tea elle a apporté une tasse de thé à sa mère;
    he took the map with him il a emporté la carte;
    she took some towels up(stairs)/down(stairs) elle a monté/descendu des serviettes;
    don't forget to take your camera n'oubliez pas (de prendre) votre appareil photo;
    figurative the committee wanted to take the matter further le comité voulait mener l'affaire plus loin;
    the devil take it! que le diable l'emporte!;
    you can't take it with you (money when you die) tu ne l'emporteras pas avec toi dans la tombe
    (b) (person → lead) mener, emmener; (→ accompany) accompagner;
    her father takes her to school son père l'emmène à l'école;
    could you take me home? pourriez-vous me ramener ou me raccompagner?;
    to take sb across the road faire traverser la rue à qn;
    may I take you to dinner? puis-je vous inviter à dîner ou vous emmener dîner?;
    he offered to take them to work in the car il leur a proposé de les emmener au bureau en voiture ou de les conduire au bureau;
    to take oneself to bed aller se coucher;
    please take me with you emmène-moi, s'il te plaît;
    humorous I can't take you anywhere tu n'es pas sortable;
    the estate agent took them over the house l'agent immobilier leur a fait visiter la maison;
    he took her round the museum il lui a fait visiter le musée;
    she used to take me along to meetings (avant,) elle m'emmenait aux réunions;
    this road will take you to the station cette route vous mènera ou vous conduira à la gare;
    I don't want to take you out of your way je ne veux pas vous faire faire un détour;
    her job took her all over Africa son travail l'a fait voyager dans toute l'Afrique;
    that's what first took me to Portugal c'est ce qui m'a amené au Portugal;
    whatever took him there? qu'allait-il faire là-bas?;
    the record took her to number one in the charts le disque lui a permis d'être première au hit-parade
    she took a handkerchief from her pocket elle a sorti un mouchoir de sa poche;
    I took a chocolate from the box j'ai pris un chocolat dans la boîte;
    take a book from the shelf prenez un livre sur l'étagère;
    take your feet off the table enlève tes pieds de la table;
    he took the saucepan off the heat il a ôté ou retiré la casserole du feu
    (d) (appropriate, steal) prendre, voler;
    to take sth from sb prendre qch à qn;
    someone's taken my wallet on a pris mon portefeuille;
    his article is taken directly from my book le texte de son article est tiré directement de mon livre
    (e) (draw, derive) prendre, tirer;
    a passage taken from a book un passage extrait d'un livre;
    a phrase taken from Latin une expression empruntée au latin;
    the title is taken from the Bible le titre vient de la Bible;
    to take a print from a negative tirer une épreuve d'un négatif
    C.
    (a) (of bus, car, train etc) conduire, transporter;
    the ambulance took him to hospital l'ambulance l'a transporté à l'hôpital;
    this bus will take you to the theatre ce bus vous conduira au théâtre;
    will this train take me to Cambridge? est-ce que ce train va à ou passe par Cambridge?
    (b) (bus, car, plane, train) prendre; (road) prendre, suivre;
    American take a right prenez à droite
    D.
    (a) (have → attitude, bath, holiday) prendre; (make → nap, trip, walk) faire; (→ decision) prendre;
    she took a quick look at him elle a jeté un rapide coup d'œil sur lui;
    American familiar let's take five soufflons cinq minutes ;
    he took a flying leap il a bondi;
    American vulgar to take a shit or a dump chier;
    archaic or literary to take a wife prendre femme
    to take a photo or a picture prendre une photo;
    she took his picture or a picture of him elle l'a pris en photo;
    we had our picture taken nous nous sommes fait photographier ou prendre en photo;
    familiar he takes a good photo (is photogenic) il est photogénique
    (c) (receive, get) recevoir; (earn, win → prize) remporter, obtenir; (→ degree, diploma) obtenir, avoir;
    he took the blow on his arm il a pris le coup sur le bras;
    you can take the call in my office vous pouvez prendre l'appel dans mon bureau;
    the bookstore takes about $3,000 a day la librairie fait à peu près 3000 dollars (de recette) par jour;
    how much does he take home a month? quel est son salaire mensuel net?;
    Cards we took all the tricks nous avons fait toutes les levées;
    their team took the match leur équipe a gagné ou remporté le match
    E.
    (a) (assume, undertake) prendre;
    to take the blame for sth prendre la responsabilité de qch;
    you'll have to take the consequences c'est vous qui en subirez les conséquences;
    she takes all the credit for our success elle s'attribue tout le mérite de notre réussite;
    I take responsibility for their safety je me charge de leur sécurité;
    to take the part of Hamlet jouer (le rôle d')Hamlet
    he took my side in the argument il a pris parti pour moi dans la dispute;
    the boy took an oath or a vow to avenge his family le garçon a fait serment ou a juré de venger sa famille;
    American to take the Fifth (Amendment) invoquer le Cinquième Amendement (pour refuser de répondre)
    may I take the liberty of inviting you to dinner? puis-je me permettre de vous inviter à dîner?;
    he took the opportunity to thank them or of thanking them il a profité de l'occasion pour les remercier
    F.
    (a) (accept → job, gift, payment) prendre, accepter; (→ cheque, bet) accepter;
    the doctor only takes private patients le docteur ne prend pas les patients du service public;
    the owner won't take less than $100 for it le propriétaire en veut au moins 100 dollars;
    does this machine take pound coins? cette machine accepte-t-elle les pièces d'une livre?;
    to take a bribe se laisser acheter ou corrompre;
    you'll have to take me as I am il faut me prendre comme je suis;
    take things as they come prenez les choses comme elles viennent;
    I won't take "no" for an answer pas question de refuser;
    it's my last offer, (you can) take it or leave it c'est ma dernière offre, c'est à prendre ou à laisser;
    I'll take it from here je prends la suite;
    I'll take it from there je verrai à ce moment-là
    to take sb's advice suivre les conseils de qn;
    take it from me, he's a crook croyez-moi, c'est un escroc
    let's take things one at a time prenons les choses une par une;
    the mayor took their questions calmly le maire a entendu leurs questions avec calme;
    how did she take the questioning? comment a-t-elle réagi à ou pris l'interrogatoire?;
    they took the news well or in their stride ils ont plutôt bien pris la nouvelle;
    to take sth badly prendre mal qch;
    familiar to take things easy or it easy se la couler douce;
    familiar take it easy! (don't get angry) du calme!
    (d) (bear, endure → pain, heat, pressure, criticism) supporter; (→ damage, loss) subir;
    don't take any nonsense! ne te laisse pas faire!;
    your father won't take any nonsense ton père ne plaisante pas avec ce genre de choses;
    she can take it elle tiendra le coup;
    esp American I'm not taking any! je ne marche pas!;
    we couldn't take any more on n'en pouvait plus;
    I can't take much more of this je commence à en avoir assez, je ne vais pas supporter cela bien longtemps;
    I find his constant sarcasm rather hard to take je trouve ses sarcasmes perpétuels difficiles à supporter;
    don't expect me to take this lying down ne comptez pas sur moi pour accepter ça sans rien dire;
    those shoes have taken a lot of punishment ces chaussures en ont vu de toutes les couleurs;
    to take heavy loads (crane, engine etc) supporter de lourdes charges;
    it won't take your weight ça ne supportera pas ton poids
    (e) (experience, feel)
    to take fright prendre peur;
    to take an interest in sb/sth s'intéresser à qn/qch;
    don't take offence ne vous vexez pas, ne vous offensez pas;
    no offence taken il n'y a pas de mal;
    we take pleasure in travelling nous prenons plaisir à voyager;
    she takes pride in her work elle est fière de ce qu'elle fait;
    to take pride in one's appearance prendre soin de sa personne
    G.
    (a) (consider, look at) prendre, considérer;
    take Einstein (for example) prenons (l'exemple d')Einstein;
    take the case of Colombia prenons le cas de la Colombie;
    taking everything into consideration tout bien considéré;
    to take sb/sth seriously prendre qn/qch au sérieux
    do you take me for an idiot? vous me prenez pour un idiot?;
    what do you take me for? pour qui me prenez-vous?;
    I took you for an Englishman je vous croyais anglais;
    he took me for somebody else il m'a pris pour quelqu'un d'autre;
    to take the news as or to be true tenir la nouvelle pour vraie;
    how old do you take her to be? quel âge est-ce que tu lui donnes?
    (c) (suppose, presume) supposer, présumer;
    he's never been to Madrid, I take it si je comprends bien, il n'a jamais été à Madrid;
    I take it you're his mother je suppose que vous êtes sa mère
    (d) (interpret, understand) prendre, comprendre;
    we never know how to take his jokes on ne sait jamais comment prendre ses plaisanteries;
    don't take that literally ne le prenez pas au pied de la lettre;
    he was slow to take my meaning il lui a fallu un moment avant de comprendre ce que je voulais dire
    H.
    (a) (require) prendre, demander;
    how long will it take to get there? combien de temps faudra-t-il pour y aller?;
    the flight takes three hours le vol dure trois heures;
    it will take you ten minutes vous en avez pour dix minutes;
    it took him a minute to understand il a mis une minute avant de comprendre;
    it took us longer than I expected cela nous a pris plus de temps que je ne pensais;
    it takes time to learn a language il faut du temps pour apprendre une langue;
    what kind of batteries does it take? quelle sorte de piles faut-il?;
    my car takes unleaded ma voiture roule au sans-plomb;
    he took a bit of coaxing before he accepted il a fallu le pousser un peu pour qu'il accepte;
    it took four people to stop the brawl ils ont dû se mettre à quatre pour arrêter la bagarre;
    it takes a clever man to do that bien malin ou habile qui peut le faire;
    it takes courage to admit one's mistakes il faut du courage pour admettre ses erreurs;
    it takes patience to work with children il faut de la patience ou il faut être patient pour travailler avec les enfants;
    one glance was all it took un regard a suffi;
    the job took some doing la tâche n'a pas été facile;
    that will take some explaining voilà qui va demander des explications;
    her story takes some believing son histoire n'est pas facile à croire;
    to have what it takes to do/to be sth avoir les qualités nécessaires pour faire/être qch;
    we need someone with leadership qualities - she has what it takes il nous faut quelqu'un qui ait des qualités de dirigeant - ce n'est pas ce qui lui manque;
    familiar he's so lazy - it takes one to know one! il est vraiment paresseux - tu peux parler!
    "falloir" takes the subjunctive "falloir" est suivi du subjonctif;
    noun that takes an "s" in the plural nom qui prend un "s" au pluriel
    I.
    (a) (food, drink etc) prendre;
    do you take milk in your coffee? prenez-vous du lait dans votre café?;
    how do you take your coffee? qu'est-ce que tu prends dans ton café?;
    I invited him to take tea je l'ai invité à prendre le thé;
    she refused to take any food elle a refusé de manger (quoi que ce soit);
    to take drugs se droguer;
    how many pills has he taken? combien de comprimés a-t-il pris ou absorbé?;
    to be taken twice a day (on packaging) à prendre deux fois par jour;
    to take the air prendre l'air
    (b) (wear) faire, porter;
    she takes a size 10 elle prend du 38;
    what size shoe do you take? quelle est votre pointure?
    (c) (pick out, choose) prendre, choisir; (buy) prendre, acheter; (rent) prendre, louer;
    I'll take it je le prends;
    what newspaper do you take? quel journal prenez-vous?;
    take your partners (at dance) invitez vos partenaires
    (d) (occupy → chair, seat) prendre, s'asseoir sur;
    take a seat asseyez-vous;
    take your seats! prenez vos places!;
    is this seat taken? cette place est-elle occupée ou prise?
    (e) (hold → of container, building etc) contenir, avoir une capacité de;
    this bus takes fifty passengers c'est un car de cinquante places
    (f) (ascertain, find out) prendre;
    to take sb's pulse/temperature prendre le pouls/la température de qn;
    to take a reading from a meter lire ou relever un compteur
    (g) (write down → notes, letter) prendre;
    he took a note of her address il a noté son adresse
    (h) (subtract) soustraire, déduire;
    they took 10 percent off the price ils ont baissé le prix de 10 pour cent;
    take 4 from 9 and you have 5 ôtez 4 de 9, il reste 5
    (i) School & University (exam) passer, se présenter à; (course) prendre, suivre;
    I took Latin and Greek at A level j'ai pris latin et grec au bac;
    she took her degree last year elle a obtenu son diplôme l'an dernier;
    she takes us for maths on l'a en maths
    to take a service célébrer un office;
    the assistant director took the rehearsals l'assistant réalisateur s'est occupé des répétitions
    (k) (contract, develop)
    to take a chill, to take cold prendre froid;
    to take sick, to be taken ill tomber malade;
    I was taken with a fit of the giggles j'ai été pris d'un fou rire;
    she took an instant dislike to him elle l'a tout de suite pris en aversion
    (l) (direct, aim)
    she took a swipe at him elle a voulu le gifler;
    Football to take a penalty tirer un penalty
    she takes all her problems to her sister elle raconte tous ses problèmes à sa sœur;
    he took the matter to his boss il a soumis la question à son patron;
    Law they intend to take the case to the High Court ils ont l'intention d'en appeler à la Cour suprême
    he took an axe to the door il a donné des coups de hache dans la porte;
    take the scissors to it vas-y avec les ciseaux;
    his father took a stick to him son père lui a donné des coups de bâton;
    Law they took legal proceedings against him ils lui ont intenté un procès
    (o) (catch unawares) prendre, surprendre;
    to take sb by surprise or off guard surprendre qn, prendre qn au dépourvu;
    his death took us by surprise sa mort nous a surpris
    (p) (negotiate → obstacle) franchir, sauter; (→ bend in road) prendre, négocier
    (q) familiar (deceive, cheat) avoir, rouler;
    they took him for every penny (he was worth) ils lui ont pris jusqu'à son dernier sou
    (a) (work, have desired effect) prendre;
    did the dye take? est-ce que la teinture a pris?;
    it was too cold for the seeds to take il faisait trop froid pour que les graines germent
    (b) (become popular) prendre, avoir du succès
    (c) (fish) prendre, mordre
    3 noun
    (a) (capture) prise f
    (b) Cinema, Photography & Television prise f de vue; Radio enregistrement m, prise f de son; (of record etc) enregistrement m
    (c) American (interpretation) interprétation f;
    what's your take on her attitude? comment est-ce que tu interprètes son attitude?
    (d) American familiar (takings) recette f; (share) part f;
    to be on the take toucher des pots-de-vin, palper
    (astonish) étonner, ébahir; (disconcert) déconcerter;
    her question took him aback sa question l'a déconcerté;
    I was taken aback by the news la nouvelle m'a beaucoup surpris
    ressembler à, tenir de;
    she takes after her mother in looks physiquement, elle tient de sa mère
    (a) (dismantle) démonter;
    figurative they took the room apart looking for evidence ils ont mis la pièce sens dessus dessous pour trouver des preuves
    (b) (criticize) critiquer
    prendre à part, emmener à l'écart;
    the boss took her aside for a chat le patron l'a prise à part pour discuter
    (a) (remove) enlever, retirer;
    take that knife away from him enlevez-lui ce couteau;
    they took away his pension ils lui ont retiré sa pension;
    they took their daughter away from the club ils ont retiré leur fille du club;
    his work took him away from his family for long periods son travail le tenait éloigné de sa famille pendant de longues périodes;
    euphemism the police took his father away son père a été arrêté par la police;
    it takes away the fun ça gâche tout
    (b) (carry away → object) emporter; (→ person) emmener;
    British sandwiches to take away (sign) sandwiches à emporter;
    not to be taken away (in library) à consulter sur place
    (c) Mathematics soustraire, retrancher;
    nine take away six is three neuf moins six font trois
    that doesn't take away from his achievements as an athlete ça n'enlève rien à ses exploits d'athlète;
    to take away from the pleasure/value of sth diminuer le plaisir/la valeur de qch
    (a) (after absence, departure) reprendre;
    she took her husband back elle a accepté que son mari revienne vivre avec elle;
    the factory took back the workers l'usine a repris les ouvriers
    (b) (gift, unsold goods, sale item etc) reprendre
    (c) (return) rapporter; (accompany) raccompagner;
    take it back to the shop rapporte-le au magasin;
    he took her back home il l'a raccompagnée ou ramenée chez elle
    (d) (retract, withdraw) retirer, reprendre;
    I take back everything I said je retire tout ce que j'ai dit;
    all right, I take it back! d'accord, je n'ai rien dit!
    that takes me back to my childhood ça me rappelle mon enfance;
    that song takes me back forty years cette chanson me ramène quarante ans en arrière;
    it takes you back a bit, doesn't it? ça ne nous rajeunit pas tout ça, hein?
    (f) Typography transférer à la ligne précédente
    (a) (carry, lead downstairs → object) descendre; (→ person) faire descendre;
    the lift took us down to the 4th floor l'ascenseur nous a amenés au 4ème étage
    (b) (lower) descendre;
    she took the book down from the shelf elle a pris le livre sur l'étagère;
    can you help me take the curtains down? peux-tu m'aider à décrocher les rideaux?;
    she took his picture down from the wall elle a enlevé sa photo du mur;
    he took his trousers down il a baissé son pantalon
    (c) (note) prendre, noter;
    he took down the registration number il a relevé le numéro d'immatriculation;
    to take down a letter in shorthand prendre une lettre en sténo
    (d) (dismantle → scaffolding, circus tent) démonter
    se démonter
    (a) (lead → person) faire entrer; (carry → washing, harvest etc) rentrer
    (b) (bring into one's home → person) héberger; (→ boarder) prendre; (→ orphan, stray animal) recueillir;
    she takes in ironing elle fait du repassage à domicile
    the police took him in la police l'a mis ou placé en garde à vue
    (d) (air, water, food etc)
    she can only take in food intravenously on ne peut la nourrir que par intraveineuse;
    whales take in air through their blowhole les baleines respirent par l'évent
    (e) (understand, perceive) saisir, comprendre;
    he was sitting taking it all in il était là, assis, écoutant tout ce qui se disait;
    he didn't take in the real implications of her announcement il n'a pas saisi les véritables implications de sa déclaration;
    I can't take in the fact that I've won je n'arrive pas à croire que j'ai gagné;
    she took in the situation at a glance elle a compris la situation en un clin d'œil
    (f) (make smaller → garment) reprendre; (→ in knitting) diminuer;
    you'd better take in the slack on the rope tu ferais bien de tendre ou retendre la corde;
    Nautical to take in a sail carguer ou serrer une voile
    (g) (cover → several countries etc) comprendre, englober; (→ questions, possibilities) embrasser;
    the tour takes in all the important towns l'excursion passe par toutes les villes importantes
    (h) (attend, go to) aller à;
    to take in a show aller au théâtre;
    she took in the castle while in Blois elle a visité le château pendant qu'elle était à Blois;
    they took in the sights in Rome ils ont fait le tour des sites touristiques à Rome
    (i) familiar (cheat, deceive) tromper, rouler;
    don't be taken in by him ne vous laissez pas rouler par lui;
    I'm not going to be taken in by your lies je ne suis pas dupe de tes mensonges ;
    he was completely taken in il marchait complètement
    (a) (remove → clothing, lid, make-up, tag) enlever;
    the boy took his clothes off le garçon a enlevé ses vêtements ou s'est déshabillé;
    she took her glasses off elle a enlevé ses lunettes;
    he often takes the phone off the hook il laisse souvent le téléphone décroché;
    to take sb off a list rayer qn d'une liste;
    the surgeon had to take her leg off le chirurgien a dû l'amputer de la jambe;
    Cars to take off the brake desserrer le frein (à main);
    figurative he didn't take his eyes off her all night il ne l'a pas quittée des yeux de la soirée;
    I tried to take her mind off her troubles j'ai essayé de lui changer les idées ou de la distraire de ses ennuis;
    familiar his retirement has taken ten years off him sa retraite l'a rajeuni de dix ans ;
    to take sth off sb's hands débarrasser qn de qch;
    I'll take the baby off your hands for a few hours je vais garder le bébé pendant quelques heures, ça te libérera
    (b) (deduct) déduire, rabattre;
    the teacher took one point off her grade le professeur lui a retiré un point;
    the manager took 10 percent off the price le directeur a baissé le prix de 10 pour cent
    (c) (lead away) emmener;
    she was taken off to hospital on l'a transportée à l'hôpital;
    the murderer was taken off to jail on a emmené l'assassin en prison;
    her friend took her off to dinner son ami l'a emmenée dîner;
    she took herself off to Italy elle est partie en Italie;
    to take the passengers off (by boat from a ship) débarquer les passagers;
    the injured man was taken off the ship by helicopter le blessé a été évacué du bateau par hélicoptère
    to take some time off prendre un congé;
    take a few days off prenez quelques jours de vacances ou de congé;
    she takes Thursdays off elle ne travaille pas le jeudi
    (e) familiar (copy) imiter ; (mimic) imiter, singer
    (f) (discontinue → train, bus etc) supprimer; (→ show, programme) annuler
    (a) (aeroplane) décoller;
    they took off for or to Heathrow ils se sont envolés pour Heathrow
    (b) familiar (person → depart) partir ; (hurriedly) se barrer, se tirer;
    he took off without telling us il est parti sans nous avertir
    take on
    (a) (accept, undertake) prendre, accepter;
    don't take on more than you can handle ne vous surchargez pas;
    she took it on herself to tell him elle a pris sur elle de le lui dire;
    he took the job on (position) il a accepté le poste; (task) il s'est mis au travail;
    to take on a bet accepter un pari
    (b) (contend with, fight against) lutter ou se battre contre; (compete against) jouer contre;
    the unions took on the government les syndicats se sont attaqués ou s'en sont pris au gouvernement;
    I shouldn't like to take him on je n'aimerais pas avoir affaire à lui;
    he took us on at poker il nous a défiés au poker
    (c) (acquire, assume) prendre, revêtir;
    her face took on a worried look elle a pris un air inquiet;
    the word takes on another meaning le mot prend une autre signification
    (d) (load) prendre, embarquer
    (e) (hire) embaucher, engager
    familiar (fret, carry on) s'en faire;
    don't take on so! ne t'en fais pas!
    (a) (remove → object) prendre, sortir; (→ stain) ôter, enlever; (extract → tooth) arracher;
    take the cheese out of the refrigerator sors le fromage du réfrigérateur;
    he took the knife out of his pocket il a sorti le couteau de sa poche;
    take your hands out of your pockets enlève les mains de tes poches;
    they took their children out of school ils ont retiré leurs enfants de l'école;
    Medicine to take out sb's appendix/tonsils enlever l'appendice/les amygdales à qn;
    figurative to take the food out of sb's mouth retirer le pain de la bouche de qn
    (b) (carry, lead outside → object) sortir; (→ person) faire sortir; (escort) emmener;
    to take sb out to dinner/to the movies emmener qn dîner/au cinéma;
    I took her out for a bike ride je l'ai emmenée faire un tour à vélo;
    would you take the dog out? tu veux bien sortir le chien ou aller promener le chien?
    (c) (food) emporter;
    American sandwiches to take out (sign) sandwiches à emporter
    (d) (obtain → subscription) prendre; (→ insurance policy) souscrire à, prendre; (→ licence) se procurer; (→ patent) prendre;
    to take out a mortgage faire un emprunt immobilier
    (e) familiar (destroy → factory, town) détruire ;
    to take sb out (kill) buter qn, zigouiller qn, refroidir qn;
    the planes took the factory out by bombing les avions ont détruit l'usine (en la bombardant)
    to take out one's partner changer la couleur annoncée par son partenaire
    to take sb out of himself/herself changer les idées à qn;
    familiar working as an interpreter takes a lot out of you le travail d'interprète est épuisant ;
    familiar the operation really took it out of him l'opération l'a mis à plat;
    familiar it takes the fun out of it ça gâche tout ;
    familiar to take it out on sb s'en prendre à qn ;
    familiar he took his anger out on his wife il a passé sa colère sur sa femme ;
    familiar don't take it out on me! ne t'en prends pas à moi!
    he wants his daughter to take over the business il veut que sa fille reprenne l'affaire;
    she took over my classes elle a pris la suite de mes cours;
    will you be taking over his job? est-ce que vous allez le remplacer (dans ses fonctions)?
    (b) (gain control of, invade) s'emparer de;
    the military took over the country l'armée a pris le pouvoir;
    she takes the place over (by being bossy etc) elle joue les despotes;
    fast-food restaurants have taken over Paris les fast-foods ou French Canadian restaurants-minute ont envahi Paris
    (c) Finance (buy out) absorber, racheter;
    they were taken over by a Japanese firm ils ont été rachetés par une entreprise japonaise
    (d) (carry across) apporter; (escort across) emmener;
    I'll take you over by car je vais vous y conduire en voiture;
    the boat took us over to Seattle le bateau nous a emmenés jusqu'à Seattle
    (e) Typography transférer à la ligne suivante
    who will take over now that the mayor has stepped down? qui va prendre la relève maintenant que le maire a donné sa démission?;
    I'll take over when he leaves je le remplacerai quand il partira;
    will he allow her to take over? va-t-il lui céder la place?;
    compact discs have taken over from records le (disque) compact a remplacé le (disque) vinyle
    (b) (army, dictator) prendre le pouvoir
    (a) (have a liking for → person) se prendre d'amitié ou de sympathie pour, prendre en amitié; (→ activity, game) prendre goût à;
    I think he took to you je crois que vous lui avez plu;
    we took to one another at once nous avons tout de suite sympathisé;
    she didn't take to him il ne lui a pas plu;
    we've really taken to golf nous avons vraiment pris goût au golf
    (b) (acquire as a habit) se mettre à;
    to take to drink or to the bottle se mettre à boire;
    to take to doing sth se mettre à faire qch;
    she took to wearing black elle s'est mise à s'habiller en noir
    (c) (make for, head for)
    he's taken to his bed with the flu il est alité avec la grippe;
    the rebels took to the hills les insurgés se sont réfugiés dans les collines;
    they took to the woods ils se sont enfuis dans les bois;
    to take to the road prendre la route;
    to take to the boats monter dans les canots de sauvetage
    take up
    (a) (carry, lead upstairs → object) monter; (→ person) faire monter;
    the lift took us up to the 25th floor l'ascenseur nous a amenés au 25ème étage
    (b) (pick up → object) ramasser, prendre; (→ passenger) prendre; (→ paving stones, railway tracks) enlever;
    she took up the notes from the table elle a ramassé ou pris les notes sur la table;
    they're taking up the street la rue est en travaux;
    we finally took up the carpet nous avons enfin enlevé la moquette
    (c) (absorb) absorber
    (d) (shorten) raccourcir;
    you'd better take up the slack in that rope tu ferais mieux de retendre ou tendre cette corde
    (e) (fill, occupy → space) prendre, tenir; (→ time) prendre, demander;
    this table takes up too much room cette table prend trop de place ou est trop encombrante;
    moving house took up the whole day le déménagement a pris toute la journée;
    her work takes up all her attention son travail l'absorbe complètement
    (f) (begin, become interested in → activity, hobby) se mettre à; (→ job) prendre; (→ career) commencer, embrasser;
    when did you take up Greek? quand est-ce que tu t'es mis au grec?;
    I've taken up gardening je me suis mis au jardinage
    (g) (continue, resume) reprendre, continuer;
    I took up the tale where Susan had left off j'ai repris l'histoire là où Susan l'avait laissée;
    she took up her knitting again elle a repris son tricot
    (h) (adopt → attitude) prendre, adopter; (→ method) adopter; (→ place, position) prendre; (→ idea) adopter;
    they took up residence in town ils se sont installés en ville;
    to take up one's duties entrer en fonctions
    (i) (accept → offer) accepter; (→ advice, suggestion) suivre; (→ challenge) relever
    (j) (discuss) discuter, parler de; (bring up) aborder;
    take it up with the boss parlez-en au patron
    (k) (shares, stock) souscrire à
    (l) Finance (option) lever, consolider; (bill) honorer, retirer
    reprendre, continuer
    he took it upon himself to organize the meeting il s'est chargé d'organiser la réunion
    (a) (accept offer, advice of)
    his daughter took him up on his advice sa fille a suivi ses conseils;
    he might take you up on that someday! il risque de vous prendre au mot un jour!;
    she took him up on his promise elle a mis sa parole à l'épreuve
    I'd like to take you up on that point j'aimerais revenir sur ce point avec vous
    to take up with sb se lier d'amitié avec qn, prendre qn en amitié;
    she took up with a bad crowd elle s'est mise à fréquenter des vauriens
    to be taken up with doing sth être occupé à faire qch;
    she's very taken up with him elle ne pense qu'à lui;
    she's taken up with her business elle est très prise par ses affaires;
    meetings were taken up with talk about the economy on passait les réunions à parler de l'économie
    ✾ Film 'Take the Money and Run' Allen 'Prends l'oseille et tire-toi'
    ✾ Film 'You Can't Take It With You' Capra 'Vous ne l'emporterez pas avec vous'
    Take me to your leader Il s'agit de la formule prononcée par les extra-terrestres fraîchement débarqués sur terre dans les vieux films de science-fiction et adressée au premier terrien rencontré. On emploie cette phrase ("menez-moi jusqu'à votre chef") de façon humoristique lorsque, dans une situation donnée, on désire parler au responsable.

    Un panorama unique de l'anglais et du français > take

  • 20 tie

    tie [taɪ]
    1. noun
       a. [of garment, curtain] attache f ; ( = link) lien m ; ( = restriction) entrave f
    family ties ( = links) liens mpl de famille ; ( = responsibilities) attaches fpl familiales
       b. ( = necktie) cravate f
       c. ( = draw) égalité f (de points) ; ( = drawn match) match m nul ; ( = drawn competition) concours m dont les vainqueurs sont ex æquo
       d. (Sport = match) match m de qualification
       a. ( = fasten) attacher ; [+ ribbon] nouer ; [+ shoes] lacer
    to tie the knot (inf) ( = get married) se marier
       b. ( = link) lier ; ( = restrict) restreindre
    ( = draw) (Sport) faire match nul ; (in competition, election) être ex æquo
    tie-break noun (Tennis) jeu m décisif, tie-break m
    tie-in noun ( = link) lien m
    tie-up noun ( = connection) lien m ; (US = traffic jam) embouteillage m
       a. ( = be linked) être lié
       b. ( = be consistent) correspondre ( with à)
    [+ label] attacher
       a. [+ parcel] ficeler ; [+ prisoner] ligoter ; [+ boat, horse] attacher
       b. ( = conclude) [+ business deal] conclure
       c. [+ capital, money] immobiliser
       d. (US = obstruct, hinder) [+ traffic] bloquer ; [+ project, programme] entraver
    * * *
    [taɪ] 1.
    1) ( piece of clothing) cravate f
    2) ( fastener) attache f
    3) ( bond) (gén pl) lien m

    family tiesliens mpl familiaux

    4) ( constraint) contrainte f
    5) gen, Sport ( draw) match m nul
    2.
    transitive verb (p prés tying)
    1) ( attach) attacher [label, animal] (to à); ligoter [hands]; ficeler [parcel, chicken] ( with avec); ( join in knot) nouer [scarf, cravate]; attacher [laces]
    2) ( link) associer (to à)

    to be tied toêtre lié à [growth, activity]; Finance être indexé sur [inflation, interest]

    3)

    to be tied to — ( constrained by) être rivé à [job]; être cloué (colloq) à [house]

    3.
    1) ( fasten) s'attacher
    2) gen, Sport ( draw) ( in match) faire match nul; ( in race) être ex aequo; ( in vote) [candidates] obtenir le même nombre de voix
    Phrasal Verbs:

    English-French dictionary > tie

См. также в других словарях:

  • Lier les mains à quelqu'un — ● Lier les mains à quelqu un ne lui laisser aucune possibilité d action …   Encyclopédie Universelle

  • Les Mains Sales — Auteur Jean Paul Sartre Genre Pièce de théâtre Pays d origine  France Date de parution 1948 Date de la 1re représ …   Wikipédia en Français

  • Les mains sales — Auteur Jean Paul Sartre Genre Pièce de théâtre Pays d origine  France Date de parution 1948 Date de la 1re représ …   Wikipédia en Français

  • Les Mains sales — Auteur Jean Paul Sartre Genre Pièce de théâtre Pays d origine  France Date de la 1re représentation …   Wikipédia en Français

  • lier — [ lje ] v. tr. <conjug. : 7> • leier, loierXe; lat. ligare I ♦ Mettre ensemble. 1 ♦ Entourer, serrer avec un lien (plusieurs choses ou les parties d une même chose pour qu elles tiennent ensemble). ⇒ attacher. Lier de la paille en bottes (⇒ …   Encyclopédie Universelle

  • lier — LIER. v. act. Serrer avec une corde, un ruban, un osier ou quelque autre chose que ce soit. Lier le bras, la main, le corps. lier un fagot, une botte de foin, une gerbe de bled, lier un sac avec de l osier. lier avec un cordon. vous liez cela… …   Dictionnaire de l'Académie française

  • lier — (li é), je liais, nous liions, vous liiez ; que je lie, que nous liions, que vous liiez, v. a. 1°   Serrer avec une corde passée autour de quelqu un ou de quelque chose. Lier un paquet, un faisceau. •   Alors l ange Raphaël prit le démon, et l… …   Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré

  • LIER — v. a. Serrer avec un lien ou avec quelque autre chose que ce soit. Lier le bras, la main, le corps. Lier un fagot, une botte de foin, une gerbe de blé. Lier un cerceau avec de l osier. Lier avec un cordon. Lier avec un mouchoir. Vous liez cela… …   Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)

  • LIER — v. tr. Serrer avec une corde ou avec toute autre chose flexible. Lier le bras, la main, le corps. Lier un fagot, une botte de foin, une gerbe de blé. Lier avec un cordon. Lier avec un mouchoir. Vous liez ce sac trop lâche, il faut le lier plus… …   Dictionnaire de l'Academie Francaise, 8eme edition (1935)

  • Les Aventures de Robin des Bois — (film, 1938) Les Aventures de Robin des Bois Olivia de Havilland et Errol Flynn …   Wikipédia en Français

  • Les Aventures de Robin des Bois (1938) — Les Aventures de Robin des Bois (film, 1938) Les Aventures de Robin des Bois Olivia de Havilland et Errol Flynn …   Wikipédia en Français

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка:
Нажмите правой клавишей мыши и выберите «Копировать ссылку»